Op vrijdag 8 april brachten Flevolandse statenleden een werkbezoek aan prof. dr. Wubbo Ockels. De fracties van ChristenUnie, PvdA en GroenLinks lieten zich informeren over de 'superbus'. Naar aanleiding van het werkbezoek schreef statenlid Jan-Eric Geersing het volgende verslag:
Superbus

Wubbo Ockels duidt zijn geesteskind het liefst aan met het latijnse superlatief supèrbus. Tijdens het bezoek van een aantal Flevolandse statenleden aan de Technische Universiteit te Delft, weet Nederlands eerste ruimtereiziger op overtuigende wijze duidelijk te maken waarom zijn bus voor Nederland zo geweldig is. Deze keer blijft hij met beide benen op de grond staan, omdat vleugels ontbreken, maar verder is alles afkomstig uit de luchtvaart. In het lijvige rapport van aanbevelingen, geven 36 deskundigen op tal van gebieden uit het hele land aan wat er mogelijk is. “Het is tijd dat we die kennis uit de kast halen.”
Nuna 1, 2, 3, Superbus
De succesvolle zonne-auto’s die studenten van de TU-Delft hebben gebouwd hebben bewezen dat Ockels aanpak werkt. Diederik Kins student en teamleider van Nuna 2 illustreert dat. “We kregen de opdracht wederom de snelste zonne-auto te bouwen en het jaar daarop moest ie er staan. Dat maakt wat los.” Opnieuw kwam Nuna als winnaar uit de strijd dwars door Australië. De daarop volgende tour door Europa trok de nodige aandacht.
Ockels: “Geen overleg, met een vlag (concept) gaan zwaaien, je eindpunt bepalen en aan het werk gaan. Dat stuwt als het ware het project voort.” Hij lijkt gelijk te krijgen. De superbus is het logische vervolg van de derde Nuna die in aanbouw is. Hij had een goed gehoor bij de provincies Friesland en Groningen, het ministerie kwam met geld over de brug, zelfs de stuurgroep Zuiderzeelijn liet zich informeren over zijn ideëen. “4 augustus 2008 rijd de superbus in Beijing (red. start Olympische spelen).”
China
Het is niet zonder reden dat de presentatie bij de start van de Olympische spelen gepland staat. Landen als China hebben een toenemende behoefte om mensen flexibel en snel te vervoeren over grote afstanden over eenvoudige infrastructuur. “Waarom het geld in zakken van aandeelhouders buitenlandse aandeelhouders laten glijden, terwijl we zelf in staat zijn iets beters neer te zetten. Het is een enorm exportproduct. Waarom infrastructuur en vervoer zien als consumptieve uitgave en niet beschouwen als investering?”
Infrastructuur

De superbus is niet kieskeurig welke weg hij moet gaan. Met een gewicht van slechts 10 ton en nieuw veringsysteem wordt elke hobbel genomen. De infrastructuur kan zich stapsgewijs ontwikkelen. In eerste instantie kan gebruik gemaakt worden van vluchtstroken en oude spoorwegtracées. Uitrolbare wegen en speciaal aangelegede betonbanen zijn een volgende stap. In stedelijk gebied kan de superbus zich mengen onder het gewone verkeer, in de tussenliggende gedeelten komt hij op speciale tracées op topsnelheid (300 km/u). De Flevopolder lijkt hier uitermate geschikt voor. “Gemengd waar het kan en scheiden waar nodig.”
15 meter
Alle technisch vernuft zit in 15 meter bus, dit in tegenstelling tot 150 kilometer magneetzweefbaan. De laatste stand van de techniek is sneller door te voeren. Dat is ook nodig, om het concept tot een succes te maken. Je bestelt de bus met je mobiele telefoon, deze pikt vervolgens mensen op. Deze begeeft zich vervolgens naar de betonbanen en raast daar met grote snelheid naar de volgende plaats. Omdat de bus het traject kent worden wielen over oneffenheden heen getild. De automatische piloot houd de bus keurig in toom.
Milieu

Het milieu-voordeel is aanzienlijk. De infrastructuur maakt veel minder inbreuk op de omgeving, onderheien is niet nodig. De druppelvormige bus is energetisch veel beter dan een straalvormige trein. Hetzelfde geld voor de krachten die ontstaan wanneer een trein zich voortbeweegt over rails, waardoor een zware constructie nodig is. Grote snelheidswisselingen worden vermeden, omdat het energieverlies anders aanzienlijk is.
Ockels doceert maar voort, om zijn studenten een droom te zien verwezelijken.
v.l.n.r. Diederik Kinds, Roelof Siepel (ChristenUnie), prof. dr. Wubbo Ockels, Cees Meijer (GroenLinks), Jaap Slicht (PvdA), Jan-Eric Geersing (ChristenUnie) en Joris Melkert