Verkiezingsprogramma 2023-2027

Verkiezingsprogramma voorafbeelding

Download hier het verkiezingsprogramma als pdf

1. Inleiding

Het doet ertoe wie er namens jou in de Staten zit. Je hebt direct invloed op het bestuur van Flevoland. Daar worden besluiten genomen over waar betaalbare woningen gebouwd kunnen worden, hoe we omgaan met de natuur in jouw stad of dorp, ons erfgoed, over recreëren, over landschap, hoe we kunnen zorgen dat je goede voorzieningen hebt op een gezonde afstand. 

Provinciepolitiek gaat dus ook over het dagelijks leven in jouw leefomgeving. De provincie heeft een aantal wettelijke taken maar voert ook eigen beleid uit.

De afgelopen vier jaar hebben wij als fractie samen met onze gedeputeerde een belangrijke bijdrage mogen leveren aan de ontwikkelingen in Flevoland. We hebben verantwoordelijkheid genomen, ook in moeilijke tijden waar sprake was van ingrijpende veranderingen, moeilijke keuzes en de gevolgen van onduidelijk (rijks)beleid zoals in de dossiers over stikstof/natuurbescherming en asielzoekers. Mede daardoor zien wij een afnemend vertrouwen in de (landelijke) politiek en dat raakt ons. Omdat we willen bouwen aan vertrouwen en aan onze mooie provincie, ruimte willen geven aan ontwikkelingen maar vooral omdat wij vanuit onze bijbelse opdracht willen bijdragen aan de toekomst van ons mooie Flevoland.

1.1 Resultaten

In de afgelopen vier jaar heeft de ChristenUnie in Provinciale Staten gewerkt aan het bestuur van de provincie Flevoland. We zijn dankbaar voor het werk dat we hebben mogen doen en de zegen die we op ons werk hebben gekregen.  We hebben met drie statenleden de afgelopen periode in provinciale staten gezeten, Harold Hofstra was namens ons gedeputeerde in het college van GS.

De ChristenUnie heeft met succes gewerkt aan een goed ondernemersklimaat, maar ook hebben wij actief ingezet op een goede mix (wind, zon en geothermie) van duurzame energie binnen in Regionale energie Strategie. Daarnaast hebben we ingezet op een meer natuur inclusieve samenleving waarbij aandacht voor mens en dier hand in hand gaan. Ook hebben wij ons ook ingezet voor het kwetsbare in Flevoland door aandacht te hebben voor een goede zorgstructuur in heel Flevoland. Hieronder treft u nog een kleine greep uit de onderwerpen waarin onze fractie het verschil heeft gemaakt in Flevoland

  • De bestrijding van jeugdwerkloosheid en kwetsbare groepen nadrukkelijk onderdeel gemaakt van het Flevolands (economische) beleid.
  • Het agenderen van een goede gezondheidszorg in Flevoland met name ook de ziekenhuiszorg in Lelystad, Noordoostpolder en op Urk.
  • Behouden van een volwaardig ziekenhuis in Lelystad.
  • Aangenomen motie ingediend dat de provinciale stikstofdoelen niet verder gaan dan de landelijke stikstofdoelen. 
  • Financiering van Flevocampus in Almere
  • Financiering masteropleiding bij Windesheim Flevoland zodat universitair onderwijs in Almere mogelijk is.
  • Ruimhartig beleid voor opvangplekken van vluchtelingen, altijd in overleg met de gemeenten.
  • Aandacht vragen voor dwangarbeid in productieketens en dit opnemen in het inkoopbeleid.
  • Samen met de gemeenten aandacht gevraagd voor een goede begeleiding van sekswerkers die eruit willen stappen en de bestrijding van mensenhandel.
  • Steun aan de oprichting en het voortzetten van de Zorgtafel Flevoland
  • Via een motie en burgerinitiatief een doorbraak gerealiseerd in het dossier rondom naamswijziging landschapskunstwerk de Tong
  • Actief input geleverd in het proces rondom het nieuwe economisch beleid en human capital agenda voor een betere aansluiting onderwijs-arbeidsmarkt.
  • Aandacht gevraagd en schriftelijke vragen gesteld over het onderhoud van de bruggen en sluizen in Flevoland
  • Een ambitieuze bossenstrategie met aandacht voor de biodiversiteit en eigenheid van Flevoland.
  • Een nieuw programma Flevoland Natuur inclusief met daarin o.a. aandacht voor de vermaatschappelijking van de natuur.
  • Samen met gemeentes de mogelijkheden onderzocht om laaggeletterdheid aan te pakken en te verankeren in het Flevolands beleid van Krachtige Samenleving en de Cultuurnota.
  • Extra middelen voor verbreding sluis Kornwerderzand
  • Het initiatiefvoorstel Jongerenraad Flevoland waar de ChristenUnie een belangrijke trekker van is geweest werd unaniem door de Staten aangenomen
  • Steun aan het Flevolands coronanoodfonds om ondernemers, culturele instellingen, en maatschappelijke organisaties te ondersteunen tijdens de lockdowns.
  • Aandacht gevraagd voor de situatie in het Openbaar Vervoer waar met name in Noordelijk-Flevoland dienstregelingen zijn terug geschaald of gesaneerd. Dit o.a. n.a.v. petitie gestart door een Flevolandse studente.
  • Extra middelen voor Flevolandse sport aanbieders en vrijwilligers om na Corona weer door te kunnen gaan. 
  • Een nieuw ambitieus waterprogramma waarin, samen met het waterschap Zuiderzeeland, een toekomstbestendig waterbeleid wordt geborgd.
  • Solide financieel beleid waarbij de middelen verantwoord zijn ingezet en een sluitende begroting met ruimte voor toekomstige investeringen.

1.2 Onze gezamelijke visie

Visie van de ChristenUnie

De ChristenUnie is een partij van christenen voor alle mensen. Wij willen actief uitstralen en doorgeven de liefde die God heeft voor deze wereld, voor Nederland, voor Flevoland.

De ChristenUnie baseert zich op de Bijbel en werkt aan een wereld die eerlijk is en leefbaar blijft, ook voor onze kinderen. De ChristenUnie vindt iedereen van evenveel waarde. 

Bij het zoeken naar antwoorden op de uitdagingen van deze tijd laten wij ons als christelijke partij inspireren door de Bijbel. In de Bijbel gaat het over mensen, over samenleven en ook over de overheid. De Bijbel geeft ruimte en heeft een bevrijdende boodschap die hoop geeft. Wij geloven daarom dat christelijke uitgangspunten in de politiek relevant zijn voor Flevoland. 

De politici van de ChristenUnie maken deel uit van een beweging van maatschappelijk betrokken christenen die op tal van plekken in de samenleving hun geloof een stem geven. Die bereid zijn verantwoordelijkheid te nemen en samen te werken voor een betere samenleving.

De samenleving is niet maakbaar. Maar de overheid is volgens de ChristenUnie wel door God gegeven om recht te doen, en de vrijheid en vrede te beschermen. Zij waakt over de ordening van de samenleving en het gemeenschappelijk belang.  De overheid neemt daarbij de verantwoordelijkheid van andere maatschappelijke verbanden niet over, maar beschermt hun ruimte om hun verantwoordelijkheid te nemen. 

De ChristenUnie heeft hiermee een sterk en uniek antwoord op vragen over ‘links of rechts’ en over de rol van de overheid. We staan voor een daadkrachtige overheid die mensen en hun gemeenschappen stimuleert om dienstbaar te zijn aan hun naasten en zorg te dragen voor Gods schepping.

De ChristenUnie is een landelijke, christelijke netwerkpartij. Dat biedt stabiliteit. Onze provinciale standpunten zijn niet zomaar opgeschreven maar gebaseerd op onze christelijke uitgangspunten. Tegelijk biedt het feit dat de ChristenUnie actief is op alle niveaus van het openbaar bestuur uitstekende mogelijkheden om af te stemmen en om provinciale zaken ook lokaal of landelijk aan de orde te stellen en andersom. 

Onze missie is dat we ons inzetten voor een samenleving waarin mensen zorgen voor elkaar. We komen op voor hen die niet voor zichzelf op kunnen komen en zorgen goed voor de natuur die we van God hebben gekregen. Op deze manier geven we invulling aan ons geloof.

1.3 Onze kernwaarden

Visie van de ChristenUnie

Wij geloven dat God mensen tot bloei laat komen in relaties, als mensen samenwerken en voor elkaar zorgen. Deze dienstbare samenleving vraagt een betrokken, maar ook een bescheiden overheid. De ChristenUnie wil een overheid die erop gericht is dat mensen hun talenten kunnen ontwikkelen en in vrijheid verantwoordelijkheden kunnen nemen. 

God maakt mensen verantwoordelijk door ze vrijheid te geven. Het is volgens ons de taak van de overheid om deze vrijheid te beschermen en te respecteren. Alle mensen hebben het recht om in vrijheid hun geloof en overtuiging te delen, met elkaar, met hun kinderen en in de samenleving. Het is ook onze verantwoordelijkheid om als goed rentmeester om te gaan met wat ons is gegeven.

Alle leven is Gods waardevolle gift. Daarom zetten wij ons in voor duurzame ontwikkeling van en een zorgvuldige omgang met heel Zijn schepping. Wij zetten ons in voor de waardigheid en de rechten van alle mensen: krachtig of kwetsbaar, geboren of ongeboren, nabij of veraf.

"Onze visie, missie en onze kernwaarden vormen het fundament voor alle keuzes die we maken. Daar mag u ons aan houden. In dit verkiezingsprogramma beschrijven wij hoe we dit concreet willen maken in de komende vier jaar."

1.4 De toekomst van Flevoland

Visie van de ChristenUnie

Wij zijn trots op Flevoland! Trots op de prachtige natuur in onze provincie. Trots op die duizenden ondernemers die onze economie en werkgelegenheid willen versterken. Trots omdat er elke dag tienduizenden vrijwilligers klaarstaan om anderen te helpen. We zijn ook trots op de 6 prachtige gemeenten en de bijbehorende kernen in Flevoland. Maar we maken ons ook zorgen. Hoe zorgen we ervoor dat iedereen, ongeacht achtergrond of beperking, volwaardig mee kan doen in onze maatschappij? Hoe zorgen we voor voldoende en passende woonruimte, inkomen, natuur, onderwijs, zorg, werkgelegenheid en een leefbare planeet ook voor de volgende generatie? Hoe kunnen we onze aarde  beschermen?

De ChristenUnie is zich van deze dingen bewust en vindt daarom dat de manier waarop we met elkaar de samenleving vormgeven ter discussie moet staan. Gelukkig hebben we ook gezien dat we, als het erop aankomt, in Flevoland oog voor elkaar hebben. Dat we in staat zijn om elkaar op creatieve manieren te vinden en elkaar te helpen. Wij zijn ervan overtuigd dat het meer dan ooit belangrijk is om te geloven in en te werken aan een provincie waar het niet meer gaat om ‘ik’ maar steeds meer om ‘wij’.

Daarom gaan wij met dit programma de komende verkiezingen in. Ondanks de grote financiële en maatschappelijke uitdagingen presenteren we ons verkiezingsprogramma vol plannen voor Flevoland. Plannen die laten zien dat de ChristenUnie wil investeren in zorg voor elkaar, in een overheid die bondgenoot is van de inwoners van Flevoland, in een duurzame economie en in keuzes die goed zijn voor Gods schepping. 

Wij doen dit aan de hand van de volgende drie speerpunten; 

Flevoland als toekomstgerichte provincie (ruimte)

  • Oog voor de (transitie)opgaven.
  • Woningbouw voor jong en oud.
  • Duurzame bereikbaarheid en toekomstgerichte werkgelegenheid.

Behouden van het goede

  • Kernkwaliteiten van Flevoland (blauwe en groene structuren, ruimte).
  • Aantrekkelijk vestigingsklimaat (wonen, werken en recreëren).
  • Flevoland als innovatieve Provincie op het gebied van o.a. landbouw, onderwijs, maritiem en energie.

 Aandacht voor het kwetsbare

  • Mensen/groepen in kwetsbare posities en belang van brede welvaart/welzijn.
  • Natuur/klimaat en biodiversiteit.
  • Onze cultuurhistorie (trots op Flevoland).

Uiteraard hebben we bij de vormgeving van dit programma ook gebruik gemaakt van een aantal strategische documenten zoals het document Vraagstukken voor Flevoland dat op 17 mei 2022 door de commissaris van de Koning is uitgereikt aan de besturen van de politieke partijen. 

Flevoland, 27 januari 2023.

2. Energie en klimaat

2.1 Bouwen en bewaren

Het provinciale energie- en klimaatbeleid van de ChristenUnie staat in het teken van de Bijbelse opdracht om te bouwen en te bewaren. Wij zijn geen verbruikers van de schepping, maar beheren deze in het besef dat we met respect om moeten gaan met de schepping zodat we haar op een goede manier door kunnen geven aan volgende generaties met andere woorden; goed rentmeesterschap. 

Rentmeesterschap is een belangrijk uitgangspunt van de ChristenUnie. Dit vraagt van ons dat we de aarde niet uitputten of overbelasten. We houden steeds voor ogen dat ontwikkelingen een duurzame bijdrage moeten leveren voor deze generatie en toekomstige generaties. Daarbij houden we oog voor de haalbaarheid en betaalbaarheid, we jagen mensen niet onnodig op hoge kosten. Wel kan hierbij een extra bijdrage worden gevraagd aan bedrijven en instellingen die het zich kunnen veroorloven. 

Ontwikkelingen in de energietransitie houden we nauwlettend in de gaten. De energietransitie draait wat ons betreft om het verbinden van vier aspecten van het energiegebruik: 

  1. Het aanbod van energie. 
  2. De vraag naar energie, 
  3. De distributie van energie, 
  4. De energiemarkt.

De klimaatopgave hoort een provincie brede en integrale aanpak te zijn en daarmee terug te komen in elk beleid en elke activiteit die voorgesteld wordt.

De provincie dient door middel van de volgende aspecten bij te dragen aan een zorgvuldige omgang met de aarde:

  1. CO2 uitstoot helpen verminderen; 
  2. opwekking van duurzame energie stimuleren;
  3. de luchtkwaliteit verbeteren (o.a. terugdringen van fijnstof);
  4. verbinding bewerkstelligen tussen partijen die ook een bijdrage willen leveren; 
  5. circulariteit van energie als uitgangspunt nemen;
  6. isolatieprogramma’s implementeren en bevorderen.

Concrete punten:

Prioriteit geven aan:

  • Het isoleren van verouderde (sociale) woningbouw. 
  • Stimuleren alternatieve opwekking.
  • Onderzoek te doen naar de mogelijkheid om het noodzakelijke tweede hoogspanningsnet in Almere ondergronds te realiseren en zo het open landschap niet verder te verrommelen en magneetveldzone’s te beperken
  • (Bij)scholing van vakmensen ook binnen een gespannen arbeidsmarkt
  • De regionale afstemming van mogelijkheden van gemeenten om te voorkomen dat bij onvoldoende eigen investering, inwoners worden buitengesloten.
  • Het ondersteunen van instellingen en ondernemers bij de huidige energiecrisis, (zie ook de aangenomen motie voor het energienoodfonds ad 1,5 miljoen d.d. 09 november 2022).
  • In samenwerking met het waterschap nadenken over de mogelijkheden voor subsidies voor inwoners om te verduurzamen denk hierbij bijv. aan ‘Toekomstbestendig Wonen Gelderland’).
  • inhoudelijk stimuleren van  bijvoorbeeld ontwikkelingen die smart grid ready zijn. Om zo toe te werken naar een intelligent gebruik van het energienet waarbinnen vraag en aanbod worden afgestemd om overbelasting en black-outs te voorkomen/op te kunnen vangen

2.2 Verminderen uitstoot van broeikasgassen

De provincie zet vol in op energiebesparing. De hoeveelheid opgewekte duurzame energie is voorlopig beperkt en een aanzienlijk deel van de energieopwekking gaat daarom gepaard met CO2 uitstoot. De ChristenUnie Flevoland onderschrijft nog steeds de doelstelling om in Flevoland in 2030 energieneutraal te zijn. 

Sinds eind 2021 en al helemaal na de Russische inval in Oekraïne zijn de prijzen voor energie razendsnel tot ongekende hoogte gestegen. Steeds meer huishoudens kunnen hierdoor de kosten voor verwarming en warm douchen niet of nauwelijks nog betalen. Deze huishoudens hebben ook niet de middelen om te investeren in verduurzaming, terwijl juist zij vaak in energetisch ‘lekke’ huizen wonen.

Concrete punten:

  • De provincie stimuleert en ondersteunt de gemeenten en waterschappen bij het in kaart brengen van de gevolgen van klimaatverandering.
  • De provincie dient voor de eigen organisatie en alle taakvelden en invloedsferen zo snel mogelijk te komen tot afdoende maatregelen om ten minste te voldoen aan het klimaatakkoord van Parijs. Ook stimuleert en helpt de provincie het waterschap en de zes gemeenten hetzelfde te doen.
  • De provincie onderzoekt op welke wijze we jaarlijks (de vermindering van) de uitstoot van broeikassen toegankelijk in beeld kunnen brengen voor onze inwoners en bedrijven.
  • Hierover ook op een toegankelijke wijze communiceren met de inwoners en bedrijven.
  • De beste energie is bespaarde energie. Daarom moet de provincie Flevoland zich aansluiten bij het Nationaal Isolatieprogramma of soortgelijke regionale programma’s die dit als doelstelling hebben.
  • Warmtevoorziening maakt een belangrijk deel uit van de energietransitie. Slim koppelen van industrie- en woongebieden bevordert het circulair/restgebruik van warmte.
  • De provincie ontwikkelt een integrale aanpak van energiebesparing in de industrie door advisering en handhaving. Om de effectiviteit van de inzet te vergroten werkt zij samen met andere partijen, zoals ETS bedrijven.
  • De provincie komt met een bedrijventerreingerichte aanpak, om de coöperatieve instelling te vergroten.  De OFGV kan daarin ondersteunen of ondersteund worden door de provincie. Een geconcentreerde aanpak kan ook leiden tot een meer gestructureerde invulling van de infrastructuur.
  • De provincie bevordert ondernemingen hun grondstoffenstroom op elkaar af te stemmen, zodat de circulariteit toeneemt en het energiegebruik voor productie afneemt.
  • De provincie werkt in overleg met gemeenten aan instrumenten om het energiezuiniger maken van gebouwen/woningen te versnellen. Onderdelen daarvan zijn:
    • De provincie zoekt naar gebouw-gebonden financiering voor energiebesparende verbeteringen.
    • De provincie stimuleert en ondersteunt beleid waar naast eigenaren ook huurders van profiteren.
    • Bij energiebesparende renovatie is het doel om zo snel mogelijk een energieneutraal gebouw te krijgen. Alle maatregelen moeten hierop gericht zijn. Tussenstappen mogen er niet voor zorgen dat het einddoel verder naar achteren schuift 
    • De provincie stimuleert de opleiding van vakmensen (duurzame installateurs, bouwwerknemers met kennis van isolatie, technici) om de maatregelen uit te voeren. (regionale economie en werkmakelaars kunnen daarin bijdragen)
    • De provincie voorkomt dat woningbouwverenigingen G-label woningen (door)verkopen in plaats van renoveren, bijvoorbeeld door in de prestatieafspraken met gemeenten of coöperaties op te nemen dat alleen woningen met minimaal een A-label verkocht mogen worden.
  • De provincie zorgt ervoor dat haar fondsen voor energie en innovatie toegankelijk zijn (bijvoorbeeld door een lage rente) zodat projecten gerealiseerd kunnen worden die niet met behulp van commerciële geldverstrekkers van de grond komen.
  • Bij provinciale fondsen dient, indien van toepassing, opgenomen te worden dat deze bijdragen aan de energietransitie.

2.3 Afbouw fossiele brandstoffen

We willen ernaartoe dat we niet meer afhankelijk zijn van fossiele brandstoffen. Investeren in groene duurzame stroomvoorzieningen zoals wind- en zonne-energie is noodzakelijk om klimaatverandering tegen te gaan. Deze energietransitie brengt wel veel investeringskosten met zich mee. Maar af- en uitstel leidt op termijn ook tot kostbare of onherstelbare schade. Hierbij blijven we wel kijken welke lasten op welke schouders terecht komen. 

Een andere reden om te investeren in duurzame energie is dat de invoer van energie uit het buitenland vanuit financiële en geopolitieke overwegingen (zie de oorlog in de Oekraïne) een steeds knellender afhankelijkheid oplevert. Steeds meer mensen zijn hiervan de dupe. Vanuit die kwetsbaarheid heeft de provincie de taak om alle inwoners binnen een evenwichtig speelveld te laten deelnemen aan de energietransitie, zodat de economische ongelijkheid niet toeneemt. 

Concrete punten:

  • De provincie coördineert in samenwerking met gemeenten de ontwikkeling van regionale plannen voor andere energiebronnen voor de verwarming van gebouwen dan aardgas (warmtetransitie).
  • In de bestaande bouw zetten we in op een ambitieuze warmtetransitie.
  • We zorgen ervoor dat participatie aan de energietransitie voor iedereen eerlijk en toegankelijk is.
  • Regionale en lokale warmtenetten worden toekomstbestendig ontwikkeld: ze mogen uiteindelijk geen CO2 uitstoot veroorzaken.
  • De provincie onderzoekt de mogelijkheden voor alternatief gebruik van het bestaande gasnetwerk.
  • De provincie stimuleert vervoer dat gebruik maakt van hernieuwbare brandstof, o.a. door grenzen aan CO2 uitstoot te stellen.
  • De provincie draagt bij aan pilots en subsidieert initiatieven voor elektrificatie van de binnenvaart (o.a. walstroom) en vrachtverkeer
  • De provincie stuurt integraal op vermindering van de effecten van uitstoot van broeikasgassen in haar beleid.

De Maxima centrale zal vanaf 2023 worden vernieuwd en (deels) geschikt worden gemaakt voor het gebruik van waterstof. Hierdoor kan de CO2 uitstoot van de centrale verder worden 

  • teruggebracht. Wat ons betreft  kan de centrale zo snel mogelijk geheel klimaatneutraal energie produceren.
  • De provincie stimuleert vervoer dat gebruik maakt van hernieuwbare brandstoffen. De ontwikkeling van waterstof dient daarin een dusdanige toepassing te krijgen dat het rendement daarvan in evenwicht staat met de productie daarvan.
  • De kansen van waterstof worden optimaal benut en de grote hoeveelheid hernieuwde energie in Flevoland biedt ook kansen voor het realiseren van een waterstoffabriek.
  • De provincie stimuleert een transitie van de landbouw die leidt tot minder oxidatie van de bodem (zie verder Natuur en Landbouw).
  • De provincie handhaaft samen met de gemeenten actief de energiebesparingsplicht en bevordert dat ook bedrijven en instellingen onder de drempelwaarden gelijksoortige maatregelen nemen.
  • De provincie geeft zelf het goede voorbeeld in het reduceren van de CO2 uitstoot, door:
    • de eigen gebouwen uiterlijk in 2030 klimaatneutraal te hebben.
    • concreet actie te ondernemen om de hele provinciale organisatie klimaatneutraal te laten zijn in 2035.
    • nieuwe provinciale infrastructuur klimaatneutraal aan te leggen.

2.4 Opwekking duurzame energie

De provincie zet met beleidskaders en de omgevingsvisie in op een brede mix van opwekmogelijkheden; wind op land, geothermie (aardwarmte) en zonneparken op land en op water, die passen in het landschap van Flevoland. In de ontwikkeling van de Regionale Energie Strategieën (RES) hebben gemeenten een grote regionale verantwoordelijkheid gekregen en de provincie ondersteunt hen daarbij. Flevoland heeft een ambitieus bod neergelegd v.w.b. onze RES waarbij we met onze partners in 2030 5,81TWh aan hernieuwbare energie uit zon en wind op land realiseren.  

De provincie neemt regie in de ruimtelijke inpassing energieopwekking. Met betrekking tot de gezondheidseffecten van windmolens wordt landelijk gewerkt aan nieuwe normen. De provincie Flevoland doet echter nu al onderzoek naar mogelijke effecten, zodat de provincie regie houdt over haar eigen ruimte. Wanneer normen of regels worden overtreden moet de provincie samen met de gemeenten resoluut ingrijpen om de inwoners te beschermen, zo blijft er ook draagvlak voor de energietransitie. De provincie stelt kaders voor het opwekken van windenergie en maximeert het aantal beschikbare opwekgebieden waarbij de vastgestelde windplannen in Flevoland het uitgangspunt zijn voor de komende jaren. De termijn van het “dubbeldraaien” van de bestaande windmolens is beperkt tot maximaal 5 jaar.

In grote delen van Nederland en ook Flevoland heeft het elektrisch netwerk te kampen met zogenaamde congestie (capaciteitsproblemen op het net). Daarbij gaat het zowel om het leveren van elektriciteit als het invoeren van stroom vanuit windmolens en velden met zonnepanelen. De congestie speelt vaak alleen tijdens piekuren, meestal aan het begin van de ochtend en het eind van de middag. De ‘harde’ aanpak van dit probleem is het fors verzwaren van het elektrische netwerk en dat moet ook gebeuren.

 Een ‘zachte’ bijdrage kan zijn bevorderen dat de dagelijkse pieken dalen, bijvoorbeeld door gelijkmatige spreiding over de dag van onderwijs, werken en andere activiteiten. Een andere mogelijkheid om de netwerken te ontlasten is het lokaal opslaan en onderling delen of verhandelen van lokaal opgewekte en/of tijdens daluren opgehaalde elektriciteit. Het gebruik van elektriciteit verschilt namelijk van uur tot uur en van seizoen tot seizoen. Momenteel wordt dat opgevangen door fossiele centrales meer of minder te laten produceren van de in aardgas en steenkool opgeslagen energie. Die opslag moet worden vervangen door duurzame alternatieven als waterstof. Dit is van belang op alle niveaus; van de wijk tot en met landelijk niveau. Omdat Flevoland beschikt over de nodige ruimte en een zeer zware hoogspanningsleiding, kan het een belangrijke rol spelen in de bufferopslag van elektriciteit in Nederland. Daartoe is recent het Bidbook ‘Energie in balans’ uitgebracht.

Concrete punten:

  • De provincie zet in op meervoudig landgebruik, we zoeken daarbij naar kansen voor voedselproductie, energieopwekking en versterking van de biodiversiteit.
  • De provincie is terughoudend met energieopwekking in IJsselmeer en Markermeer met het oog op de ecologische effecten voor de water flora en fauna.
  • Het regioplan wind wordt verder uitgevoerd en gerealiseerd en is uitgangspunt voor het aantal windmolens.
  • De provincie zorgt ervoor dat risico’s en veiligheidsaspecten van duurzame energieopwekking (denk bijvoorbeeld aan de effecten van geothermie op de bodem en het grondwater) goed in kaart zijn gebracht en dat risico’s binnen aanvaardbare grenzen blijven.
  • Er is geen ruimte voor kerncentrales in Flevoland, als het Rijk kiest voor extra opwek van kernenergie dan komen andere locaties buiten Flevoland eerder in beeld.  
  • De provincie zorgt voor een goede ruimtelijke en landschappelijke inpassing van duurzame energieopwekking en stelt daarvoor kaders. 
  • De provincie komt met een plan om opslagmogelijkheden (ook voor individuele burgers of samenwerkingsverbanden) te creëren voor energie (niet fossiele), zodat we deze energie veel efficiënter gaan gebruiken.
  • De provincie ontwikkelt beleid om leegstaande industriegebieden en “pauzelandschappen” te gebruiken voor de opwek van zonne-energie. Dit kan door voorwaarden te verbinden aan de aanleg van zonneparken waarbij de pauzelandschappen voor bijvoorbeeld 20 jaar in te zetten zijn als zonnepark (waarbij wel voorwaarden worden gesteld aan de oplevering na 20 jaar denk aan bodemkwaliteit meervoudig landgebruik etc.).
  • De provincie stimuleert dat daken en gronden zoals parkeerterreinen, waterzuiveringsinstallaties en ruimte langs infrastructuur zo veel mogelijk ook gebruikt worden voor de opwekking van zonne-energie. Voor Provinciale wegen stellen we als voorwaarde dat geluidsschermen zoveel mogelijk ook functioneren als energieopwekking.
  • Het inkoopbeleid blijft zich o.a. richten op het stimuleren van circulair en CO2-arm produceren.
  • De provincie maakt in haar plannen inzichtelijk wat het verwachtte effect is van de voorstellen op de uitstoot van broeikasgassen.
  • Samen met gemeenten kijken we hoe we verenigingen, bedrijven en instellingen kunnen ondersteunen in verdere verduurzaming. 

2.5 Lokaal draagvlak

Bij het lokaal opwekken van energie vindt de ChristenUnie dat de provincie zich maximaal moet inzetten voor het realiseren van zoveel mogelijk draagvlak. De provincie communiceert daarom dat de energie-transitie noodzakelijk is, veel ruimtelijke impact zal hebben en moeilijke keuzes vergt. En ook dat veranderingen in het landschap ten gevolge van de opwek van duurzame energie onvermijdelijk zijn. 

De provincie stimuleert het gesprek binnen het traject van de RES-sen, vanuit haar ondersteunende, faciliterende en kaderstellende rol. Zij draagt bij aan regionale afstemming vanuit het oogpunt dat zij niet de rol overneemt, maar dat er door verbindingen te leggen nieuwe mogelijkheden kunnen ontstaan. Ook op de langere termijn en na het behalen van de RES-doelstellingen, blijft de provincie communiceren over beleid en acties.

De provincie ontwikkelt ook ruimtelijke beleid voor de opslag van energie. Omwonenden worden nauw betrokken bij plannen voor opslag en kunnen meeprofiteren van de voordelen. Mede-eigenaarschap blijft het uitgangspunt en zorgt voor een eerlijke verdeling van de lusten en lasten. 

Concrete punten:

  • Flevoland gaat door met het organiseren van “regionale energietafels” om afstemming tussen gemeenten, waterschappen en netbeheerders te faciliteren over de manier om aan de energie- en klimaatambities te voldoen. 
  • Flevoland ontwikkelt in overleg met netwerkbeheerders een kansenkaart voor duurzame energieopwekking, waarmee ze zowel initiatiefnemers als netwerkbeheerders richting geeft.
  • Dubbelbestemmingen van gronden en eisen rondom tijdelijkheid van installaties zijn mogelijkheden die we willen inzetten om zo het draagvlak te vergroten.
  • De provincie Flevoland stimuleert zo veel mogelijk dat gemeenten gezamenlijk plannen ontwikkelen voor regionale opgaven, maar borgt tevens de realisatie van de doelstellingen.
  • Via subsidieregelingen initiatiefnemers stimuleren om een minder rendabele maar betere landschappelijke inpassing mogelijk te maken.
  • Flevoland stelt eisen aan de manier waarop initiatiefnemers samen met de omgeving zoeken naar de beste locatie, vorm en landschappelijke inpassing.
    • Niet grondposities, maar goede inpassing moet leidend zijn
    • Bewoners moeten inspraak kunnen hebben in de locatie
    • Initiatiefnemers worden gevraagd meerdere alternatieven voor te stellen; via  “plaatsingsopties” kunnen ook grondeigenaren van afgevallen locaties delen in de opbrengst.
  • Initiatieven vanuit de gemeenschap krijgen voorrang boven commercieel gedreven initiatieven.
  • De capaciteitsaanvraag van met name grotere bedrijven of SDE-aanvragers is in regio’s dermate groot dat kleinere aanvragers daardoor in het gedrang komen. De provincie kan daarin een bemiddelende of informatieve rol vervullen, maar gaat ook samen met partners op zoek naar oplossingen.
  • Het ontbreekt coöperaties vaak aan opstartkennis (moeten zelf het wiel uitvinden), projectmanagement en capaciteit voor nazorg. Provincies kunnen vanwege hun overzicht van verschillende trajecten als kennisbaken, facilitator en ondersteuner optreden.
  • Wij kijken samen met gemeenten naar financiële voordelen voor breed gedragen projecten (bijv. korting op leges). 
  • In Flevoland is geen ruimte voor de winning van schaliegas.
  • Waar mogelijk stimuleert en faciliteert de provincie met participatiemodellen de inspraak van inwoners of draagt bij aan de ontwikkeling, waarbij zij optimaal gebruik maakt van de rollen van gemeenten, (energie)coöperaties (bijv. ZeewoldeZon en Almeerse Wind), buurtschappen e.d..
  • De provincie stimuleert de professionalisering van lokale energiecoöperaties, bijvoorbeeld door het subsidiëren van gezamenlijke regionale of provinciale backoffices of door ondersteuning van DE-ON.

 3. Water en ruimte

De afgelopen jaren hebben we ondervonden dat door de klimaatverandering meer weersextremen plaatsvinden. Extreme neerslag en langdurige droogte eisen hun tol in de natuur. In natuurgebieden vallen regelmatig vennen, beken en moerassen droog. Gewassen verdorden op het land en op steeds meer plekken wordt de landbouw ernstig belemmerd door verzilting. Gelukkig valt dit in Flevoland nog relatief mee maar ook hier zal bij schaarste de verdringingsreeks in werking worden gesteld waardoor bijvoorbeeld een verbod op beregening ook in Flevoland aan de orde kan zijn . Drinkwaterbedrijven luiden de noodklok over drinkwatervoorraden. In steden zorgt hittestress steeds vaker voor enorme problemen. Ons klimaat verandert radicaal en dat vergt radicale oplossingen en maatregelen.Dit vraagt voor het watersysteembeheer om een nieuwe balans in het vasthouden, bergen en afvoeren van water. Flevoland heeft eind 2021 een uitstekend waterprogramma vastgesteld waarbij de horizon van 2100 is gekozen, dit waterprogramma is de komende vier jaar ook de leidraad voor ons provinciale waterbeleid. Hierbij wordt nadrukkelijk rekening gehouden met bodem, water en natuur als sturende principes bij (inrichting)vraagstukken.

3.1 Water

De ChristenUnie wil dat Nederland een veilig land is en daarom ondersteunen we voluit het werk in het Deltaprogramma, waarin de overheden samenwerken aan het vergroten van de veiligheid. Van belang is dan ook dat de provincie bij ruimtelijke ordening rekening houdt met waterveiligheid. Waterbelangen moeten nadrukkelijk betrokken zijn bij allerlei keuzes rond ruimtelijke ontwikkelingen.

Waterhoeveelheid

Het is nodig dat we de burgers in droge periodes oproepen om hun watergebruik aan te passen. De provincie werkt met waterschappen en gemeenten aan allerlei projecten om het water veel langer in de eigen regio vast te houden. De provincie kan bij het maken van allerlei ruimtelijke plannen veel meer gebruik maken van de waterkennis van de waterschappen.

Het beleid voor het grondwater moet beter worden afgestemd met het beleid voor het oppervlaktewater, want het gaat om hetzelfde watersysteem. Het is op veel plekken hard nodig dat we de natuurlijke watersystemen herstellen, zodat we in natuurgebieden gebiedseigen water kunnen gebruiken. We moeten ’s winters grondwater en zo veel mogelijk oppervlaktewater conserveren voor de zomer. 

Waterkwaliteit 

Het creëren van schone en ecologisch gezonde watersystemen vereist veel aandacht van de provincie en waterschappen, door onder andere beperking van ongewenste uitstoot van milieuverontreinigende middelen en aanleg van natuurvriendelijke oevers. 

De waterkwaliteit voldoet op veel plaatsen in Flevoland nog niet aan de eisen, hoewel het inzamelen en zuiveren van afvalwater al fors is verbeterd. De provincie moet de komende jaren verder werken aan de implementatie van de Europese Kaderrichtlijn Water (KRW). Wij pleiten daarom voor beleid dat ongewenste verontreiniging van oppervlaktewater en grondwater, door bijvoorbeeld mest en medicijnresten voorkomt. 

Drinkwater

De toenemende droogte en stijgende vraag naar drinkwater zet de drinkwaterwinning onder druk. Het is voor de drinkwaterbedrijven een uitdaging om te blijven voldoen aan zowel de kwantiteit als kwaliteit van het drinkwater. In Flevoland hebben we de unieke positie dat we toegang hebben tot drinkwater van zeer hoge kwaliteit. Naast het zoeken naar nieuwe winningslocaties, is het van belang om zoveel mogelijk kraanwater te besparen door gebruik te maken van innovatieve oplossingen. Er zijn voldoende regen- en grijswatersystemen op de markt die voldoen aan wet- en regelgeving en die inpasbaar zijn in de meeste woningen. De provincie kan de implementatie van de regenwater- en water recycle-systemen onder andere stimuleren door deze op te nemen in de regionale woonakkoorden en een actieve bijdrage leveren in de informatievoorziening. In samenwerking met gemeenten kan er een subsidieregeling worden geopend, om te voorzien in een tegemoetkoming van de installatie- en aanschafkosten. Het meest efficiënt is om nieuwbouwwoningen direct te voorzien van een regen- of grijswatersysteem. Op deze manier kan er veel drinkwater worden bespaard.

Waterschap Zuiderzeeland 

Landbouw, natuur en bebouwing in een gebied stellen elk hun eigen eisen aan het optimale waterbeheer. De provincie stelt duidelijke regels en normen op, om in tijden van droogte de waterschappen te laten zorgen voor voldoende aanvoer van zoet water. Hierbij moeten we steeds de keuze maken tussen verschillende belangen. De agrarische bedrijven moeten genoeg ruimte en mogelijkheden houden om hun bedrijf goed te kunnen laten draaien, maar daarnaast moeten ook de natuurbelangen worden gediend én de woonfunctie worden ondersteund. Maar het gaat ons op de lange termijn niet lukken om in alle laaggelegen polders alle waterpieken buiten de deur te houden. We moeten ons voorbereiden op wonen en werken in gebieden die enkele dagen per jaar blank staan. Klimaatadaptatie begint met klimaatacceptatie: we moeten weer leren om te leven met het water. De regel ‘peil volgt functie’ maakt plaats voor het principe ‘functie volgt peil’. Flevoland heeft een unieke positie omdat de grenzen van de provincie ook de grenzen van het waterschap Zuiderzeeland zijn, laten we gebruik maken van dat voordeel en de lijnen kort houden en afstemmen.

Concrete punten:

  • Een heldere kaderstelling zodat ons waterschap Zuiderzeeland haar taak kan blijven uitvoeren.
  • De provincie maakt een ‘waterbalans’, als fundering onder het beleid. Hoeveel water valt er? Hoeveel wordt er verbruikt en hoeveel stroomt er weg? De provincie onderzoekt de oplossingen voor deze vraagstukken. 
  • De provincie zoekt samen met betrokken bewoners en het waterschap Zuiderzeeland naar concrete oplossingen om te komen tot waterberging in gebieden waar dat nodig is. 
  • De provincie zorgt voor een stresstest waar het gaat om waterveiligheid. Waarin onder meer gekeken wordt naar evacuatieplannen en gekeken wordt naar de bereikbaarheid van ziekenhuizen en andere essentiële gebouwen onder extreme (weers)omstandigheden.
  • De provincie maakt met het waterschap Zuiderzeeland een gezamenlijk actieplan voor de volledige implementatie van de Europese Kaderrichtlijn Water (KRW). Het water dient uiterlijk in 2027 aan de kwaliteitseisen van de KRW te voldoen. 
  • Voor de kwaliteit van de grote wateren houden we ons vast aan de gemaakte afspraken binnen het TBES (Toekomstbestendige Ecologische Systeem) Markermeer en IJmeer.
  • De provincie pakt het waterverziltingsprobleem aan door waterbeheermaatregelen, gewassenteelt die de waterverzilting tegengaan én door onderzoek naar gewassen die gedijen in zilte omgevingen. 
  • De provincie zorgt voor een goede afstemming met gemeenten en het waterschap Zuiderzeeland bij de planning van nieuwe woonwijken en bedrijventerreinen. 
  • De provincie ziet toe op een goede en duurzame oplossing voor de rioleringsproblematiek in de wijk Oosterwold.
  • De provincie zoeken naar ‘meekoppel kansen’ om bij projecten van het waterschap Zuiderzeeland ook direct de mogelijkheden te onderzoeken om natuurdoelen en recreatievoorzieningen te realiseren.
  • De provincie maakt met het waterschap Zuiderzeeland een plan voor de aanpak van watervervuiling door recreatieschepen. Alle schepen hebben een vuilwatertank, maar deze tank wordt zelden gebruikt. Er komt meer voorlichting over het gebruik van deze tanks en een betere handhaving.
  • De provincie en het waterschap Zuiderzeeland werken hard aan innovaties voor het hergebruik van meststoffen uit rioolslib. In nauwe samenwerking met gemeenten realiseren we nieuwbouwprojecten met aangepaste toiletten (grijs water). 
  • De provincie maakt werk van waterbesparing in nauwe samenwerking met het drinkwaterbedrijf Vitens en het waterschap Zuiderzeeland. Denk hierbij concreet aan pilots op Urk en het gebruik van water in de voedselverwerkende (vis)industrie.
  • Door te blijven investeren in de aanleg van natuurlijke klimaatbuffers draagt de provincie bij aan een robuuste natuur, zodat we in toekomstige situaties beter bestand zijn tegen weersextremen.
  • De provincie blijft in gesprek met de provincie Utrecht over de drinkwaterlevering aan deze provincie, nu en in de toekomst, ook met het oog op onze eigen behoefte en watervraag.
  • De provincie blijft in gesprek met de provincie Overijssel over de drinkwaterlevering van deze provincie aan de Noordoostpolder en Urk met het oog op de behoefte en watercapaciteit.

3.2 Bodemdaling

De bodemdaling in Flevoland vormt een steeds groter wordend probleem. Met de inpoldering van Flevoland kwam ook de inklinking van de bodem op gang. Door ontwatering en belasting van de gronden zijn de veenpakketten op sommige plaatsen inmiddels decimeters ingezakt. Er dreigt een enorme schade aan gebouwen en aan infrastructuur door het langdurig verlagen van het waterpeil en toenemende klimaatschommelingen zoals de extreme droogte in de zomer van 2018. De oxidatie van het veen die het gevolg is van een lage waterstand levert een enorme bijdrage aan de klimaatopwarming, want grote hoeveelheden koolstof uit de bodem komen in de atmosfeer. 

Wij zijn van mening dat we fundamenteel anders moeten gaan werken om de bodemdaling flink te vertragen, zo mogelijk zelfs te stoppen. Functie volgt peil! We moeten in sommige polders onderwaterdrainage aanleggen en in andere polders snel gaan experimenteren met andere teelten. In de Omgevingsvisie moet de provincie voor de lange termijn ingrijpende keuzes maken.

Concrete punten:

  • Communiceren dat onderbemaling een grens kent en dat het waterpeil in veel gebieden verhoogd zal moeten worden om aan de klimaat- en veiligheidsdoelstellingen te kunnen voldoen.
  • De provincie stimuleert de aanleg van onderwaterdrainages of voortstuwers.
  • Er zijn verdienmodellen nodig voor boeren met hoog water. De provincie dient daarom economische ketens te stimuleren waardoor “natte teelt” voor landeigenaren een haalbare keuze wordt.
  • De provincie maakt in overleg met alle belanghebbenden concrete plannen waarin wordt beschreven op welke manier de bodemdaling wordt geremd.
  • We blijven actief met het gebiedsproces om te kijken hoe we omgaan met de bodemdaling rondom Schokland.
  • Het ontwikkelen van innovatieve methodes om de bodem weer te laten stijgen, zoals teelt van veenmos.
  • Het oplossen van knelpunten in de waterveiligheid die ontstaan door de bodemdaling.
  • Om bodemdaling op korte termijn te remmen moeten de beste technieken worden ingezet. Voor de lange termijn moet de provincie haar verantwoordelijkheid nemen om naar passende oplossingen voor het landelijk gebied te zoeken. 
  • Voor het stedelijk gebied faciliteert de provincie initiatieven voor het bestendig bouwen op nieuw gebied en innovatieve oplossingen voor de bodemdaling in bebouwd gebied.
  • Het actieprogramma Bodem en Water is een goed voorbeeld van het samenwerken tussen overheden en de agrarische sector en moet worden gecontinueerd.

3.3 Omgevingsvisie

Wij voelen een grote verantwoordelijkheid om onze ruimte zo in te richten dat we voor toekomstige generaties een goede leefomgeving achter laten. De inrichting van de openbare ruimte moet aansluiten bij het eigen karakter van landschappen, dorpen en steden. De omgevingsvisie biedt hiervoor kaders. Belangrijk is dat de inwoners en/of omwonenden worden betrokken bij de te maken keuzes. Door burgerparticipatie te organiseren zorgen we voor lokaal draagvlak en kunnen inwoners, bedrijven en belangenorganisaties zelf een bijdrage leveren aan de plannen.

Een uitgebreidere visie over wonen staat beschreven in hoofdstuk 4.2. ‘Woningen op de goede plek’. 

Concrete punten:

  • De ChristenUnie zet zich in voor het beperken en terugdringen van het overschot aan bedrijfs- en kantoorruimte in regionale en gemeentelijke ruimtelijke plannen 
  • De provincie maakt een plan om bestaande gebouwen te hergebruiken. Veel ruimtevraag kan door hergebruik, transformatie of sloop/nieuwbouw in bestaande panden worden gerealiseerd. 
  • De provincie neemt de regierol op bij het opstellen van de Omgevingsvisie waarin we plannen maken hoe we gebieden en regio’s inrichten en welke plannen we voor welk gebied willen ontwikkelen en toestaan.
  • Bij ruimtelijke plannen is de groenblauwe dooradering van Flevoland het uitgangspunt 
  • Stimuleren van regionale afstemming bij de kantoren- en bedrijventerreinenmarkt. 
  • Bied ruimte aan agrarische ontwikkelingen waarbij rekening gehouden wordt met de kwaliteit van het landschap. 
  • Meer aandacht voor grondmobiliteit, structuurversterking en kavelruil. De provincie moet zich hier ook hard voor maken bij het Rijksvastgoed Bedrijf (RVB). Kavelruil biedt bovendien, als onderdeel van integrale gebiedsprocessen, de mogelijkheid om meerdere doelen in gezamenlijkheid te bereiken. 
  • Ga effectief met vruchtbare en dure landbouwgrond om bij woningbouwopgaven. Dat betekent: lage bebouwingsdichtheid heeft niet de voorkeur. In stedelijk gebied moet 'inbreiding' meer de norm worden voordat een beroep wordt gedaan op vruchtbare landbouwgrond.
  • Bij ruimtelijke ingrepen waarvan de impact groot is zoeken we in vroeg stadium contact met de betrokken gemeente. Waar mogelijk peilen wij (eventueel in gezamenlijkheid met de gemeente) de behoefte bij de inwoners zodat een goede integrale afweging van alle belangen kan plaats vinden.

4. Wonen voor iedereen

4.1 Betaalbare en voldoende woningen

Iedereen heeft behoefte aan een thuis. Sterker, wonen is in ons land zelfs een sociaal grondrecht. In artikel 22 van de Grondwet staat het zo: “Bevordering van voldoende woongelegenheid is voorwerp van zorg der overheid.” Wonen gaat over zoveel meer dan stenen stapelen. Wonen gaat over samenleven, over samenhang, over het zijn van een gemeenschap in een straat of buurt, in een wijk of dorp.

Door de krapte op de huizenmarkt kunnen veel inwoners van Flevoland geen betaalbare woning vinden. De ChristenUnie wil dat er, in overeenstemming met ons eerdere aanbod aan het Rijk tenminste 12.000 woningen bijkomen voor 2027, waarbij een substantieel deel beschikbaar komt voor starters en senioren. De provincie neemt hierbij de regie. Flevoland kan bijdragen aan de nationale woonopgave door de woningbouw in de regio te versnellen. Uit de ‘Routekaart programma 100.000+ woningen’ volgt dat er in Flevoland tot 2050 90.000-115.000 woningen gerealiseerd kunnen worden. De steden Almere en Lelystad kunnen het leeuwendeel van deze nieuwe woningen bouwen, maar ook middelgrote kernen zoals Dronten en Emmeloord kunnen extra groeien. De woningen kunnen gerealiseerd worden rond OV-knooppunten, binnen de dorpskernen en stadsharten, op nieuwe uitleglocaties en langs de kust. Bij de locatie voor nieuwe woningen wordt rekening gehouden met kansen en belemmeringen die vanuit het natuurlijk fundament bestaan. Woningbouw en natuurontwikkeling/vergroening moeten hierbij hand in hand gaan (natuurinclusief).

Concrete punten:

  • De provincie neemt de regie op de beschikbaarheid van voldoende locaties om woningen te kunnen bouwen. De woningbouw moet versneld worden eventueel middels een plancapaciteit van 130%, zodat er altijd voldoende locaties bouwrijp zijn en de ‘routekaart programma 100.000+ woningen’ gerealiseerd kan worden.
  • De provincie stimuleert het ombouwen van leegstaande bedrijven of kantoren naar woningbouw.
  • De provincie stelt eisen aan aantallen woningen in de categorieën: sociale huur, midden huur en betaalbare koopwoningen. Zij investeert daarbij in het uiterste geval samen met gemeenten in onrendabele toppen in de grondexploitaties als gevolg van deze keuzes.
  • De provincie wijst daarbij ook op de noodzaak van voldoende woningen voor bijvoorbeeld crisissituaties in gezinnen. 
  • De provincie gaat in overleg met gemeenten zodat vaker de zelfwoonplicht wordt toegepast, zodat (betaalbare) koopwoningen niet opgekocht kunnen worden door investeerders.
  • De provincie heeft oog voor de behoefte aan woningen voor specifieke doelgroepen. Starters, senioren (‘knarrenhofjes’), zorg-wooncomplexen en tijdelijke woningen voor internationale arbeiders.
  • De provincie neemt regie met gemeenten om knellende regelgeving voor doorstroming en ‘kangoeroe-wonen’ aan te pakken.
  • Wooninitiatieven zoals tiny houses wordt ruimtelijk actief in de provincie ondersteund. 
  • De provincie ondersteunt gemeenten bij planvorming. Bouwen op de juiste locatie en rekening houden met kwaliteitseisen vanuit duurzaamheid en type woningen is ingewikkeld. Samenwerken in de fase van planvorming draagt bij aan uiteindelijk kwalitatief hoogstaande woningen voor de juiste doelgroepen. Zij stelt daarvoor expertise beschikbaar.
  • De provincie zorgt ervoor dat de natuurvergunningen sneller verleend worden. Het helpt daarbij als gemeenten een ‘Soortenmanagementplan’ hebben. De provincie neemt initiatief en ondersteunt gemeenten daarbij.

4.2 Woningen op de goede plek

In het ruimtelijk beleid van de provincie vinden wij drie zaken van groot belang: duurzaamheid, sociale kwaliteit en ruimtelijke kwaliteit. De ChristenUnie wil zorgvuldig met de schaarse ruimte omgaan. Dit betekent dat we liever gebouwen hergebruiken of een andere functie geven dan dat we gaan bijbouwen. Ook kiezen we ervoor om zoveel mogelijk binnenstedelijk te bouwen en zo min mogelijk te bouwen in het groen. Het aantal vervoerskilometers van bijvoorbeeld woon-werkverkeer zal hierdoor niet toenemen. Dit is beter voor de leefbaarheid.

Een uitgebreidere visie over ruimte staat beschreven in hoofdstuk 8.3. ‘Ruimtelijk beleid’.

Concrete punten:

  • De provincie neemt bij het maken van van provinciaal beleid de ladder voor duurzame verstedelijking  als uitganspunt
  • De provincie stimuleert bij voorkeur binnenstedelijke initiatieven en vlak bij het openbaar vervoer. De ChristenUnie ziet daarbij wel grenzen aan binnenstedelijk bouwen. Er dient bij binnenstedelijk gebied een goede afweging gemaakt te worden tussen enerzijds de behoefte aan bepaalde type woningen en anderzijds de behoefte aan groen in een stad of dorp.
  • De provincie faciliteert buiten stedelijk bouwen als de grenzen aan binnenstedelijk bouwen zijn bereikt. Daarbij geldt dat er wordt uitgegaan van klimaat- en toekomstbestendig bouwen. 
  • De benodigde investeringen voor de bouw van woningen lopen gelijk op met de investeringen in bereikbaarheid, groen en voorzieningen.
  • De provincie heeft specifiek oog voor het bouwen van woningen en kleinschalige werklocaties nabij kleine kernen. De provincie ziet erop toe dat gebouwd wordt naar behoefte, zodat kleine kernen een vitale samenleving houden. 
  • De provincie geeft ruimte voor experimenten met functiemenging van werken en wonen. In steden is dit meer gebruikelijk dan in dorpen. Functiemenging kan alleen bij werkfuncties met een lage milieucategorie (1 en 2).
  • De ontwikkeling van de wijk Pampus kan alleen als er sprake is van een goede ontsluiting en verbinding met de randstad. De IJmeerverbinding tussen Almere en Amsterdam (bij voorkeur een tram/OV-verbinding met fietsverbinding) is dan ook één van de harde randvoorwaarden voor verdere ontwikkeling van Pampus
  • De huidige steden en woonkernen zijn het uitgangspunt in Flevoland wij zijn geen voorstander van een nieuwe stad of kern in de Eemvallei (Eemvallei Stad).
  • Woningen die ontwikkeld zijn als recreatiewoning moeten ook dat karakter houden en niet als permanente woning gaan fungeren.
  • In overeenstemming met de kamerbrief bodem en water zijn wij geen voorstander van buitendijks wonen.

4.3 Duurzaam wonen

Verduurzaming van de woningvoorraad is een grote opgave en vooral ook een zaak van de lange adem. De ChristenUnie vindt dat deze transitie voor iedereen betaalbaar moet zijn en dat iedereen kan profiteren van de bijkomende voordelen voor de eigen portemonnee. De huidige energie-afhankelijkheid van andere landen en de hoge energieprijzen maken dit des te meer noodzakelijk.

Een uitgebreidere visie op energie staat beschreven in hoofdstuk 2 Energie en klimaat.

Concrete punten:

  • De provincie stimuleert klimaatbestendig bouwen. 
  • Bij het kiezen van nieuwe locaties houdt de provincie rekening met de omgang met water bij te veel en te weinig water. Afvoer van hemelwater en afvalwater wordt gescheiden.
  • Hittestress wordt zoveel mogelijk tegengegaan.
  • De provincie stimuleert circulair bouwen van woningen. Grondstoffen zijn schaars en kosten veel energie om te bewerken. 
  • De provincie stimuleert isolatie van nieuwe en bestaande woningen. Isolatie verhoogt het comfort en bespaart direct op energie en geld.
  • De provincie stimuleert zonnepanelen op daken of aan gevels van woningen. Eigen energieopwekking levert direct winst voor het klimaat en bespaart geld. ‘Zon op dak of gevel’ is het ultieme voorbeeld van meervoudig ruimtegebruik.  
  • Er zijn meer laadpalen voor elektrische auto’s nodig en daarom kunnen initiatieven die dit tot doel hebben rekenen op ondersteuning.
  • De provincie ziet erop toe dat afspraken rond gasloze en energieneutrale nieuwbouw van woningen worden nagekomen. Bij bestaande bouw stimuleert de provincie warmtetransities (grootschalig én kleinschalig).
  • De provincie zet in op biobased bouwen, omdat dit een zeer interessante combinatie geeft van toekomstbestendige, rendabele landbouw, regionale productie van bouwmaterialen, bevordering van economie en innovatie, CO2-vastlegging (klimaatopgave), en gezond en duurzaam woonplezier.

4.4 Huisvesting arbeidsmigranten

We zijn gezegend met een land waar vrede en welvaart is. Dit is niet vanzelfsprekend zoals ook schijnend wordt geïllustreerd door de recente ontwikkelingen in Oekraïne, onderdeel van onze Europese regio. Jaarlijks vluchten tienduizenden mensen naar Nederland, omdat ze in hun eigen land vervolgd worden vanwege oorlog, afkomst, geloof, politieke overtuiging of geaardheid. Het opvangen van vluchtelingen is een verantwoordelijkheid van alle provincies. Tot op heden heeft Flevoland zijn verantwoordelijkheid in verhouding tot de inspanningen die een aantal andere provincies hebben genomen ruimschoots ingevuld. Dronten is hierbij een goed voorbeeld; zij hebben naast een AZC ook voor 1500 vluchtelingen noodopvang is gerealiseerd. Iedere provincie moet dan ook zijn rol pakken en bij de landelijke verdeling moet het Rijk hier rekening mee houden en ook op worden aangesproken alvorens Flevoland nieuwe taakstellingen krijgt opgelegd. 

Gemeenten zijn verplicht een bepaalde hoeveelheid vluchtelingen met een verblijfsvergunning (statushouders) een woonruimte te bieden. De provincie heeft als taak om te kijken of gemeenten zich aan deze verplichting houden en zet zich in om de samenwerking tussen gemeenten te bevorderen. 

Arbeidsmigranten dragen veel bij aan onze economische welvaart. Ondanks hun bijdrage aan de maatschappij worden zij vaak niet goed geholpen. Gemeenten hebben vaak niet genoeg woningen, waardoor er vaak schrijnende situaties zijn. De ChristenUnie vindt dat we arbeidsmigranten niet louter moeten zien als een product dat arbeid levert, maar als een medemens, waar wij menswaardig mee dienen om te gaan. Dat betekent dat zij recht hebben op fatsoenlijke huisvesting en misstanden dienen te worden aangepakt. Als gemeenten onderling geen goede afspraken kunnen maken over huisvesting en er een impasse is, dan dient de provincie de regie te pakken, zodat een waterbedeffect wordt tegengegaan.

Concrete punten: 

  • Het is belangrijk dat gemeenten hun verantwoordelijkheid nemen en vluchtelingen goede en passende opvang krijgen. Waar noodzakelijk vervult de provincie een ondersteunende rol.
  • In meerdere gemeenten van Flevoland spelen ontwikkelingen rond het opvangen en huisvesten van asielzoekers, arbeidsmigranten en Oekraïense vluchtelingen. Draagvlak onder de bevolking, het nakomen van gemaakte afspraken en een eerlijke spreiding (gelijke verdeling) zijn voor ons van belang. 
  • Bij grote toestroom van vluchtelingen zet de provincie zich in om samenwerking te stimuleren tussen gemeenten bij de opvang van vluchtelingen.
  • De provincie voert de regie als de regio geen goed huisvestingsbeleid heeft voor arbeidsmigranten.
  • Zorg en aandacht voor een goede integratie van vluchtelingen en arbeidsmigranten wordt in overleg met gemeenten gestimuleerd.
  • In overleg met gemeenten gaan we kijken of er een (anoniem) meldpunt misstanden arbeidsmigranten kan komen zodat zij zelf ook misstanden kunnen melden. 

5. Natuur en stikstof

De ChristenUnie wil dat ook volgende generaties kunnen genieten van de grootsheid van Gods schepping. Juist in de natuur zien we die grootsheid. In coronatijd hebben veel mensen de weg naar de natuur gevonden. De explosieve toename aan recreatief gebruik had echter ook een keerzijde: er vond meer verstoring plaats. 

Verder zien we overal om ons heen dat milieuvervuiling de natuur aantast, dat de biodiversiteit (soortenrijkdom) afneemt en dat natuur vaak in de verdrukking komt door economische activiteiten. De natuur levert schoon drinkwater en allerlei andere ‘ecosysteemdiensten’, waarvan de waarde moeilijk in geld is uit te drukken, maar die wel van levensbelang zijn.

Het landelijke programma NPLG (Nationaal Programma Landelijk gebied) geeft hier veel mogelijkheden en kansen en moet ook worden vertaald naar een PPLG (Provinciaal Programma Landelijk Gebied). Flevoland moet net als de andere provincies op 1 juli 2023 een eerste PPLG indienen bij het Rijk.

5.1 Natuur-inclusieve samenleving

De ChristenUnie streeft naar een natuur-inclusieve samenleving waarbij de natuur geen sluitstuk is maar een uitgangspunt. We vinden het belangrijk dat er zorgvuldige regels zijn die de natuur beschermen, die de belangen van de natuur eerlijk afwegen tegen andere belangen. Natuur inclusiviteit moet daarbij het uitgangspunt zijn. We zullen moeten leren leven met een veranderend klimaat en onze natuur en het beheer daarvan hierop inrichten in zowel stedelijke-, natuur- en plattelandsgebieden. 

Een goed natuurbeleid kan niet zonder langjarige kaders voor doelen en vergoedingen, een adequate ruimtelijke sturing, een passende beloning voor geleverde diensten, en een intensieve samenwerking tussen overheid, terrein beherende organisaties (TBO’s), boeren en particulieren. De ChristenUnie vindt het belangrijk om ook samen te werken met het waterschap Zuiderzeeland om het watersysteem, verder te versterken en toekomstbestendig te maken.

In Flevoland hebben we het programma Flevoland Natuur Inclusief vastgesteld Via dit programma streven we op termijn (stip op de horizon is 2030, met een doorkijk naar 2050) naar een natuur inclusieve samenleving Hierbij vindt de ChristenUnie In Flevoland het van belang dat we: 

  1. De impact op natuur en biodiversiteit automatisch meewegen bij het ontwikkelen en uitvoeren van ons beleid om tot adequate bescherming te komen (beschermen) 
  2. Zorgen voor extra ruimte voor natuurwaarden en biodiversiteit, door met name buiten de natuurgebieden kansen daartoe te benutten, waarmee er ook voor verbinding tussen natuurgebieden gezorgd wordt (ruimte bieden). 
  3. Natuur en biodiversiteit duurzaam inzetten als oplossing voor maatschappelijke opgaven en ter benutting van maatschappelijke baten (inzetten). 
  4. Via de extra aandacht voor natuur en biodiversiteit de economie toekomstbestendig maken en verder versterken (bestendigen).
  5. De betrokkenheid van de Flevolanders (zowel burgers als bedrijven als het maatschappelijk middenveld) bij natuur en biodiversiteit vergroten (verbinden)

 Concrete punten

  • Inzetten op een natuur-inclusieve samenleving waarbij aandacht voor natuur en biodiversiteit het uitgangspunt is.
  • Verstening van de leefomgeving tegengaan door de samenwerking met Stichting Steenbreek of bijvoorbeeld “the green challenge” te continueren.
  • De concept ‘bouwstenennotitie Flevoland natuurinclusief’ is een belangrijk instrument e uitgangspunt om de komende jaren concreet handen en voeten te geven aan het beleid.
  • Een betere samenhang van natuur- en klimaatbeleid: klimaatadaptatie krijgt de juiste prioriteit in het natuurbeleid en natuur is het uitgangspunt in het klimaatbeleid.
  • Uitvoeren van het Deltaplan voor de boerenlandvogels, samen met boeren en agrarische collectieven. Uit natuurrapportages blijkt dat het vooral slecht gaat met weidevogels en akkervogels. De rijksoverheid wil de bescherming van weidevogels een extra stimulans geven en provincies moeten daarop inspelen.
  • Hoge prioriteit en extra middelen reserveren voor de bestrijding van exoten, omdat invasieve soorten zoals de Japanse duizendknoop en de Berenklauw voor veel schade zorgen.
  • De Flevolandse agenda Natuur inclusief sluit aan bij de landelijke ambities en hiervoor reserveren wij ook voldoende provinciale middelen. 
  • Biodiversiteit is belangrijk voor de agrarische sector en natuur. Waardeer en faciliteer boeren en tuinders die hierin investeren bijvoorbeeld door het agrarisch natuurbeheer of via het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid (GLB) en wees zuinig op de ruimte die hiervoor nodig is. 
  • Onderhoud sloten, bermen en natuurgebieden jaarlijks goed om overlast van overwaaiende onkruidzaden te voorkomen. Streef een beheervorm na waarbij kruidenrijke sloten, bermen en akkerranden bijdragen aan de plaagbestrijding op de akkers.

5.2 Natuurontwikkeling; een robuust groen fundament

Provincies zijn verantwoordelijk voor het natuurbeleid en geven hier met een gebiedsgerichte aanpak invulling aan. Het Natuurnetwerk Nederland (NNN), met daarin de Natura 2000 gebieden, is een samenhangend netwerk van natuurgebieden. De beheerders en eigenaren van deze terreinen zijn de belangrijkste partners voor dit natuurbeleid en voor behoud van de soortenrijkdom. Flevoland heeft als een van de weinige provincies in Nederland voldaan aan zijn opgaven m.b.t. het Natuur Netwerk Nederland (NNN). Met de Flevolandse Bossenstrategie zorgt de provincie Flevoland voor een kwaliteitsimpuls voor de bestaande bossen. Voldoende gevarieerd en kwalitatief bos is nodig voor de biodiversiteit en voor het vastleggen van CO2 en daarbij kan uitbreiding van het areaal ten koste gaan bestaand gebruik. De omvang en de kwaliteit van bossen staan onder druk, daarom streven de Rijksoverheid en de provincie Flevoland naar een uitbreiding van het bosareaal in overeenstemming met de vastgestelde bossenstrategie (1200 ha in 2030 en 1700 ha in 2050) Op de gronden binnen het Nationaal Natuurnetwerk streven we naar maximale biodiversiteit, dus inheemse bomen. We zetten in op herstel van houtwallen, singels en hagen (met vergoeding voor de boer), en voor structureel meer bomen en/of struiken op/rond bedrijventerreinen en langs de gemeentelijke-, provinciale, en Rijksinfrastructuur. Ook leggen we meer moerassen en kwelders aan.

Hout is een klimaat-neutrale bouwstof, die in de toenemende vraag naar grondstoffen goed uit onze eigen provincie kan komen. De mogelijkheden voor meer productiebossen kunnen worden onderzocht.

Concrete punten:

  • Stimuleren van houtbouw; hout is een klimaat-neutrale bouwstof. 
  • De Terrein beherende organisaties (Tbo’s) in Flevoland zijn onze partners en verdienen onze steun in de gezamenlijk ‘groene visie op Flevoland’ die zij in december 2022 hebben gepresenteerd.
  • Een kwalitatief goed functionerend NNN en robuuste ecologische verbindingszones zijn nodig om natuurgebieden met elkaar te verbinden.
  • Bescherming van de Natura2000 gebieden, waarvoor we een internationale verantwoordelijkheid dragen. De kernkwaliteiten van de Nederlandse landschappen en aardkundige monumenten verdienen een wettelijke bescherming. 
  • In de Omgevingsvisie worden de waarden van stilte en duisternis veiliggesteld.
  • De provincie gaat verder aan de slag met de ambities en de invulling van de Flevolandse bossenstrategie.
  • De ontwikkeling van Oostvaardersoevers wordt verder opgepakt en afgerond met de extra middelen uit de PAGW (programmatische aanpak grote wateren)
  • Bij de dijkversterking IJsselmeerdijk wordt gebruik gemaakt van natuurvriendelijke oevers.

5.3 Recreatieve natuur

Het reguleren van de recreatieve druk is één van de uitdagingen waar de provincie voor staat. Door nieuwe recreatiegebieden te creëren buiten natuurgebieden en dit te combineren met de woningbouwopgave (wonen in het groen) en de aanleg van nieuwe bossen, is het mogelijk om langbouwgrond om te vormen op locaties waar stikstofuitstoot verlaagd moet worden en/of bodemdaling moet stoppen. 

De Oostvaardersplassen, Lepelaarsplassen en de Markerwadden, onderdeel van het Nationaal Park ‘Nieuw Land’ zijn belangrijke natuurgebieden in de provincie Flevoland. Deze gebieden zijn ook belangrijk voor het welbevinden van inwoners van het stedelijk gebied. Goed en verantwoord beheer van deze gebieden is een grote verantwoordelijkheid, het (door)ontwikkelen van deze gebieden is in de komende jaren een belangrijke opgave. Hierbij zijn natuurwaarden, biodiversiteit en zorgvuldig beheer uitgangspunten voor de ChristenUnie.

Concrete punten:

  • Een verdere ontwikkeling van een nationale parkenstrategie is nodig om de recreatieve druk op de nationale parken te verminderen en is een kans om de nationale parken verder op de kaart te zetten.  Het Rijk heeft hierbij nadrukkelijk een rol en onze provincie moet een belangrijke partner zijn. 
  • Toegankelijke natuur, een fijnmazig netwerk van fiets- en wandelpaden (bijv. stichting wandelnet) en een spoedige ontsluiting van bijvoorbeeld de Almeerse zijde van de Oostvaardersplassen is daarbij een belangrijke voorwaarde.
  • Verantwoord gebruik van natuur om bijvoorbeeld te sporten en te recreëren (mountainbiken, hardlopen, paardrijden, watersport etc.) wordt gefaciliteerd en ondersteund.
  • De (ecologische) effecten van de Markerwadden moet de komende jaren worden gemonitord, tot die tijd komt er geen extra steun voor de aanleg van een volgende fase. 

5.4 Fauna- en predatiebeheer

Het is een illusie dat we de natuur in Nederland helemaal de vrije hand kunnen geven. Beheer van flora en fauna is nodig om te voorkomen dat een populatie de draagkracht van een gebied te boven gaat. Het is van het grootste belang om vroegtijdig het beheer aan te passen, zodat voorkomen kan worden dat populaties schade brengen aan natuurgebieden. Jacht moet dienen als een integraal onderdeel van een pakket maatregelen dat het beheer van een natuurgebied nodig heeft. De discussie over de beste vorm van faunabeheer moet starten bij de draagkracht van een gebied, en de vraag hoeveel schade en natuurlijke sterfte door voedseltekorten we accepteren. De uitkomst daarvan is bepalend voor de betreffende beheersmaatregelen. Goed overleg mét en ondersteuning van de FBE (Fauna Beheer Eenheid) is daarbij cruciaal. De afgelopen tijd is in Flevoland het faunabeheer verder doorontwikkeld waarbij er nu drie zelfstandige Wbe’s (Wildbeheer eenheden) zijn. Dit is een goede ontwikkeling die moet worden gevolgd en eventueel worden geëvalueerd.

Door de vestiging van de wolf zullen de beheermaatregelen anders worden, omdat de betreffende populaties prooidieren zijn. De wolf is een beschermde diersoort maar landelijk zal moeten worden nagedacht hoe we omgaan met de terugkeer van de wolf en de schade die het veroorzaakt. Waarbij we in ogenschouw moeten nemen dat Flevoland niet geschikt (natuurgebieden en diversiteit prooidieren) is voor een permanente vestiging van de wolf. Samen met de andere provincies werken we in het IPO verband aan een nieuw wolvenplan.

Een groot deel van de uitgekomen eieren, de jonge vogels, wordt opgegeten door roofdieren maar ook door verwilderde (huis)katten. Als we bepaalde vogelpopulaties willen laten toenemen, zullen de rivalen van deze vogels zorgvuldig beheerd moeten worden. Een breder plan met betrekking tot faunabeheer is nodig, zodat de middelen die de provincie Flevoland en de energie die de agrariërs hierin steken niet verloren gaan 

Invasieve exoten komen we steeds vaker tegen. Doordat dieren en planten het goed kunnen vinden in onze natuur en in de steden, en er vaak geen natuurlijke vijand is, planten ze zich gemakkelijk voort. Het is ook hier van belang dat, samen met partners, tijdig in kaart wordt gebracht waar de problemen met invasieve exoten zich voordoen, zodat er beheermaatregelen kunnen worden genomen.

Concrete punten:

  • Goed en tijdig beheer zodat populaties niet groter worden, dan dat het gebied aankan.
  • In de Oostvaardersplassen houden we vast aan het vastgestelde beleid n.a.v. rapport Van Geel waarbij er de komende collegeperiode ook ruimte is voor evaluatie van het beleid,
  • Hoge prioriteit geven aan de bestrijding van exoten, omdat invasieve soorten voor veel schade zorgen.
  • Boeren moeten makkelijk, laagdrempelig en met beperkte kosten wildschade kunnen opgeven.
  • Voldoende menskracht voor vergunningverlening en handhaving.
  • Een strikte bescherming voor wilde ganzen (die bij ons overwinteren) en een doordachte bestrijding van verwilderde ganzen (die bij ons overzomeren).
  • Het tegengaan van voedselverspilling en daarvoor het opnemen van geschoten wild in de voedselketen.
  • Komende periode evalueren we het functioneren en de doorontwikkeling van het faunabeheer.

5.3 Stikstof

Nederland verkeert in een stikstofcrisis. In 2015 kwam er de Provinciale Aanpak Stikstof (PAS), maar deze aanpak bleek geen oplossing te bieden. In mei 2019 werd de PAS afgeschaft en sindsdien houdt stikstof Nederland in zijn greep. We zijn genoodzaakt om de balans tussen de schepping en welvaart te herstellen we zoeken naar een nieuw evenwicht tussen ecologie en economie, geen gemakkelijke opgave. De afgelopen jaren zijn diverse maatregelen om de stikstofuitstoot terug te dringen getroffen, maar deze zijn nog niet voldoende om de natuur te herstellen en perspectief te bieden aan inwoners en ondernemers. Wel zijn er meer middelen vrijgemaakt voor natuurherstel. Dat zorgt weer voor toename van de biodiversiteit, die op haar beurt weer noodzakelijk is voor leven op aarde.

5.6 Iedereen draagt bij

Als rentmeesters van de schepping staan we voor een grote opgave omdat de natuur zucht onder de druk die economische groei en welvaart met zich mee heeft gebracht. Wij zijn ervan overtuigd dat de enige manier om uit de stikstofcrisis te komen is door te werken aan duurzaam natuurherstel en grenzen te stellen aan de manier waarop we onze welvaart hebben ingezet. Als provinciale overheid zijn wij verantwoordelijk voor natuurbeleid en willen we ons inzetten voor robuuste natuur. Vermindering van stikstofuitstoot, ook in Flevoland, is hierbij noodzakelijk. We kijken hierbij in Flevoland niet vooral naar emissie maar ook naar depositie, immers het gaat om het effect (depositie) op de stikstofgevoelige natuur.  

De ChristenUnie vindt dat alle sectoren proportioneel moeten bijdragen. De schuld van de ontstane crisis ligt niet bij één sector, maar is een maatschappelijk probleem; het gaat ons allemaal aan. Door iedereen proportioneel bij te laten dragen, zorgen we voor een eerlijke verdeling. Uitgangspunt van de stikstofaanpak is de Flevolandse aanpak stikstof die ook integraal onderdeel moet zijn van het Provinciaal Programma Landelijk Gebied (PPLG).

Flevoland kent geen eigen stikstofgevoelige Natura2000 gebieden maar toch moeten wij ook ons steentje bijdragen, dat doen wij zo dicht mogelijk bij een stikstofgevoelig gebied zodat het effect zo groot mogelijk is. In het gebiedsproces komen alle belangen van partijen (landbouw, industrie, natuur, wonen) bij elkaar. Binnen dat gebied moeten dan ook de juiste afwegingen worden gemaakt om het herstel in gang te zetten. Als we ruimte hebben om nieuwe projecten te ontwikkelen, laten we dit niet bepalen door degene met de grootste portemonnee, maar bepaalt het maatschappelijk belang waar de ruimte voor ingezet kan worden. 

Ondernemers hebben veel expertise over hoe zij stikstofreductie kunnen behalen. Overheden kunnen hen daarbij helpen. 

Concrete punten:

  • We werken de komende tijd verder aan de Flevolands aanpak stikstof (FAS).
  • De landelijke opgave (24% reductie voor Flevoland) is uitgangspunt van ons beleid.
  • Alle sectoren moeten proportioneel bijdragen aan de reductie van de stikstofuitstoot met als doel om landelijk te komen tot een totale reductie van 50%.
  • Uitgangspunt van het provinciale beleid zijn de doelstellingen zoals deze zijn verwoord in de Wet Natuur en Stikstofreductie (WNS) en de vastgestelde FAS
  • De provincie moet niet over gaan tot onteigening t.b.v. stikstof, uitgangspunt bij opkoop is vrijwilligheid.
  • Gebiedsprocessen moeten leidend zijn voor het stikstofbeleid en dit doen we samen met de partners in het veld.
  • In Flevoland zetten wij vooral in op innovatie en verduurzaming van de sectoren.
  • De provincie neemt de provinciale regie in het stikstofbeleid en zoekt samen met medeoverheden naar concrete oplossingen voor ecologie en economie.

5.7 Emissievergunningen

Natuurherstelmaatregelen zijn geen compensatie voor stikstofuitstoot. Het moet allebei gebeuren. We hebben te lang op de pof geleefd. Door jarenlang fictieve stikstofruimte in te zetten voor (nieuwe) ontwikkelingen, hebben we ons zelf in de problemen gewerkt. De ChristenUnie wil haast maken met het verminderen van de stikstofuitstoot waar een deel ook ten goede komt aan de natuur. De ruimte 

die we daarmee creëren, moeten we niet direct inzetten voor nieuwe bedrijfsontwikkelingen maar daar moet een integrale afweging komen. De stikstofbanken die de Provincie heeft zijn een goed instrument om deze integrale afweging te faciliteren, de provincie voert hierbij de regie. Uitgangspunt is dat we de emissiedoelen in 2025 en 2030 gaan halen. 

Doordat elke nieuwe ontwikkeling niet mag leiden tot meer stikstof in de natuur, moet compensatie gezocht worden door bestaande activiteiten te stoppen of op andere wijze in te richten, zodat de stikstofuitstoot afneemt. Deze compensatie hoeft niet perse dichtbij gezocht te worden maar we willen wel dat de meest efficiënte oplossing de voorkeur krijgt. 

Heel veel vergunningen zijn niet op orde. Als deze vergunningen allemaal gelegaliseerd worden gaat dat enorm veel stikstofruimte kosten. De grote vraag is waar die stikstofruimte vandaan moet komen. Als er eenmaal stikstofruimte is weggeven, kan die niet meer terug worden gegeven. Voorkomen moet worden dat willekeurige boeren worden opgekocht ten gunste van de industrie en andere bedrijvigheid.

De PAS melders hebben de hoogste prioriteit, ondanks dat het een verantwoordelijkheid is van het Rijk moet de Provincie er alles aan doen om deze ondernemers zo snel mogelijk te vergunnen. Immers zij zijn ongewild in deze situatie gekomen en dat maakt dat er veel onzekerheid is bij deze ondernemers. De ChristenUnie in Flevoland wil dat hier zo snel mogelijk een oplossing komt, ook al kost dit eigen provinciale middelen. 

Concrete punten:

  • Provincies moeten voorrang geven aan legalisatie van de PAS-melders. Deze ondernemers hebben in het verleden geen vergunning aan hoeven vragen, maar hun bedrijven zijn in 2019 opeens “illegaal” geworden en zij staan sindsdien in de kou. 
  • De provincie voorkomt marktwerking met vergunningen. Vrije marktwerking met stikstofrechten is geen goed vertrekpunt voor de gebiedsprocessen. Voorkomen moet worden dat de ondernemer of particulier met het meeste geld, bepaalt wat er gebeurt. 
  • De provincie zorgt ervoor dat elk bedrijf een meetsysteem krijgt om haar emissie te meten. Zo kan worden vastgesteld of doelen worden gehaald. Daarmee wordt ook duidelijk in hoeverre de stikstofreducerende maatregelen werken, zoals bijvoorbeeld bij luchtwassers. 
  • De provincie verplaatst de focus bij boeren naar blijvers in plaats van stoppers. De provincie gaat (samen met het Rijk en Europa) werken aan nieuwe duurzame verdienmodellen voor boeren, zodat boeren een toekomstperspectief hebben. 

6. Landbouw en visserij

6.1 Toekomstbestendige landbouw

De ChristenUnie zet zich in om de landbouwsector in Flevoland verder te transformeren naar een toekomstbestendige landbouw. Met andere woorden; landbouw die bijdraagt aan duurzame voedselvoorziening. Een landbouw die zorgdraagt voor het in stand houden en/of verbeteren van de biodiversiteit, het klimaat en landschap. Tegelijkertijd zetten we ons ook in voor een landbouw die economisch rendabel is en zorgt voor voedselzekerheid. We hebben in Flevoland een unieke situatie waarbij de grond vele malen vruchtbaarder is dan op andere plekken in Nederland. Ook kennen we het hoogste percentage bio boeren actief in onze provincie, belangrijk zaken die we vast willen houden. 

Een hoge biodiversiteit hoort bij de schepping en is van levensbelang. Biodiversiteit zorgt voor de bestuiving van allerlei gewassen, voor een rijk bodemleven en een hoge bodemvruchtbaarheid. Toekomstbestendige landbouw gaat daarom uit van ecologische, economische en sociale waarden. 

Om toekomstbestendig te zijn, moet de landbouwsector klimaatneutraal en circulair (kringlooplandbouw) worden. De sector moet zich richten op het optimaal inzetten en hergebruiken van grondstoffen en producten en het zoveel mogelijk voorkomen van reststoffen, afval en schade aan het milieu (bijvoorbeeld door ammoniak, nitraat, fosfaat, fijnstof, pesticiden).

De ChristenUnie wil de landbouw ondersteunen om zo, samen met boeren, te zorgen dat we ook in de toekomst gezond voedsel hebben uit Nederland. Vanuit deze gedachte is de ChristenUnie een groot voorstander van de toekomstbestendige landbouw met ruimte om te kunnen blijven boeren in Flevoland.

Concrete punten:

  • Flevoland maakt zich sterk voor een eerlijk verdienmodel voor de boer, zodat maatschappelijke baten ook daadwerkelijk vertaald worden in verdiensten voor de boer. Het is belangrijk dat de boer een toekomstperspectief heeft en voor de lange termijn vooruit kan. Dat zorgt er ook voor dat de boer niet in onzekerheid leeft en mentaal gezond blijft.
  • Door steun te geven aan jonge en nieuwe boeren, blijft de landbouw toekomstgericht. De provincie Flevoland houdt daarom in de gaten dat we genoeg boeren overhouden. Bedrijfsoverdrachten zijn cruciale momenten voor de continuering van gezinsbedrijven. De provincie kan hierin een ondersteunende rol spelen. 
  • Onderwijs is essentieel voor de toekomstbestendige landbouw en speelt hierbij een cruciale rol onderwijsinstellingen zoals de Flevocampus (Aeres en WUR) en de Warmonderhof moeten actief worden betrokken als kennisinstelling.
  • Bij het stimuleren van de biodiversiteit wordt de functionaliteit ook in ogenschouw genomen.
  • Voedsel moet zoveel mogelijk regionaal en lokaal worden verbouwd en worden afgezet (korte ketens).
  • Stadslandbouw is een interessant concept dat de provincie zoveel mogelijk actief stimuleert.
  • Bevorderen van (wilde) flora en fauna op boerenland, zoals boerenlandvogels, onder meer door natuur-en landschapsbeheer te vergoeden
  • Behoud en versterken van landschaps- en cultuurhistorische elementen.
  • Verkleinen van de negatieve effecten van de landbouw op natuurwaarden in de omgeving. Onder meer door ruim baan te geven aan biologische landbouw en door in te zetten op niet-chemische gewasbeschermingsmiddelen.
  • We benutten de kennis die is opgedaan bijvoorbeeld op ‘Boerderij van de Toekomst’ of van (groepen) experts zoals het initiatief Caring Farmers binnen ons beleid.

6.2 Transitie stimuleren

De transitie naar een circulaire, klimaat-neutrale, natuur-inclusieve en toekomstbestendige landbouw (al dan niet biologisch en/of aangevuld met maatschappelijke diensten) die ook economisch rendabel is, is een proces van de lange adem. Er bestaat geen blauwdruk voor de weg daarnaartoe. Maar nu al zijn er veel initiatieven en innovaties, die stappen in de goede richting vormen. De provincie kan die initiatieven stimuleren en de partners faciliteren die daaraan werken. Met het Nationaal Programma Landelijk Gebied (NPLG) – waarin beleidsterreinen, zoals KRW, natuur, etc. – bij elkaar komen krijgt de provincie een grote rol toebedeeld (zie ook hoofdstuk 4). Wij willen dat de provincie haar rol pakt in het gebiedsgerichte beleid. 

Concrete punten:

  • Stimuleren van agrarische collectieven zoals het Flevolands Agrarisch collectief (FAC) en het onderzoek van de WUR (strokenteelt) die de toekomstbestendige landbouw praktisch invullen.
  • Wij stimuleren en ondersteunen de eiwit transitie.
  • Blijvende aandacht vragen voor innovatie in de landbouw, vooral als het gaat om het sluiten van kringlopen en het tegengaan van bodemdaling. Maar ook andere verduurzamingsdoelen, zoals dierenwelzijn, natuur-inclusieve landbouw, reductie van emissies, bronmaatregelen e.a.
  • We moeten alle innovaties gebruiken om te komen tot een toekomstbestendige landbouw. De provincie stimuleert daarom het verder experimenteren met bijvoorbeeld precisielandbouw, akkerranden boordevol akkerkruiden, strokenteelt en nieuwe technologie met robots. 
  • Er moet genoeg ruimte blijven voor boeren. De provincie houdt daar rekening mee bij haar ruimtelijke ontwikkelingsplannen. 
  • Schaalvergroting van het boerenbedrijf alleen toestaan wanneer het een bijdrage levert aan het vergroten van de duurzaamheid en het dierenwelzijn. 
  • Toekomstgericht landbouwonderwijs bevorderen: onderwijs dat niet achterloopt op de innovatieve en duurzame ontwikkelingen. We moeten met onderwijsorganisaties de ‘best practices’ delen.
  • Het belonen van Groene en Blauwe diensten met landschapselementen en zorgen dat dit in de bedrijfsvoering wordt geïntegreerd. We moeten waarde toekennen aan landschapsstructuren, met een soort puntensysteem. 
  • Boeren krijgen een adequate vergoeding voor natuur- en landschapsbeheer en weidevogelbeheer, de administratieve lasten moeten laag zijn.

6.3 Stad-landrelaties

Wij willen ons inzetten voor een goede samenwerking tussen de landbouwsector en de ondernemers en inwoners van het stedelijk gebied. Wij vinden het belangrijk dat onze inwoners in stedelijke gebieden zich bewust zijn van waar hun voedsel vandaan komt, wat er in de landbouwsector speelt en waarom er bepaalde keuzes worden gemaakt. 

De ChristenUnie vindt dat de landbouwsector de relatie stad-land flink kan versterken. Het stedelijk gebied in de omgeving is steeds belangrijker als afzetgebied. Steeds meer mensen die wonen in stedelijk gebied, hebben een eerlijke prijs over voor producten uit de buurt met een aansprekend verhaal en stellen hogere eisen aan dierenwelzijn en landschappelijk schoon. Het draagvlak bij (kritische) burgers kan toenemen als er meer zicht is op de landbouw en de dilemma’s die er spelen. De nadruk komt meer te liggen op korte ketens en op samenwerking tussen producenten bij het vermarkten van lokale en regionale producten.

In Flevoland liggen er kansen voor de landbouw in het zoeken van een sterke verbinding met de stad, niet alleen voor de afzet van hoogwaardige voedselproducten, maar ook voor verdere verbreding. Een goed voorbeeld hiervan is de Lelystadse boer en de boerenmarkt op de Kemphaan in Almere. De groei van het aantal inwoners betekent een groeiende stroom mensen die er in hun vrije tijd op uit trekken. Deze vrijetijdseconomie vraagt een aantrekkelijk agrarisch landschap, met vooral grondgebonden landbouwbedrijven die passen bij de schaal van het (cultuurhistorisch) waardevolle Flevolandse landschap. 

De inwoners van steden hebben ook belang bij schoon drinkwater en klimaatbestendig waterbeheer, dus ze zullen van alle sectoren steeds meer maatregelen gaan vragen om klimaatverandering tegen te gaan.

Concrete punten:

  • Betere verbinding tussen boeren en burgers, onder meer door het ontwikkelen en stimuleren van kortere ketens.
  • Het stimuleren van regionale voedselmarkten, met gebiedscoöperaties die het voedsel rechtstreeks van boeren naar burgers loodsen.
  • Agrarisch natuurbeheer is niet alleen van boeren, maar vraagt ook betrokkenheid van burgers, bedrijven en terrein beherende organisaties.

6.4 Glastuinbouw

De glastuinbouw is van belang voor Flevoland. De provincie zal deze sector ondersteunen en innovatieve ontwikkelingen stimuleren die de duurzaamheid vergroten. Samen met de sector wordt gezocht naar innovatieve oplossingen en mogelijkheden. In het kader van Greenport ontwikkelingen wordt actieve Europese steun gezocht voor innovatie, transport en arbeid. Tegelijkertijd wordt de glastuinbouw ook gewezen op haar verantwoordelijkheid om de impact op de omgeving te verminderen, door aandacht voor schone productie en door de lichthinder flink te verminderen.

Concrete punten:

  • Clustering en schaalvergroting dienen een bijdrage te leveren aan de verdere verduurzaming van de glastuinbouw.
  • Inzetten op het versterken van de innovatieve kracht van de glastuinbouw op de terreinen van teelt, transport, onderzoek, kennis en arbeid. 
  • Glastuinbouwers verdienen onze steun, in onze provincie moeten we ook oog blijven houden voor de wat kleinere bedrijven en de uitdagingen waar zij voor staan.
  • Het creëren van randvoorwaarden om een goede bedrijfsvoering mogelijk te maken.
  • Geothermie en restwarme uit de industrie kan een goed alternatief zijn voor de warmtebehoefte in de glastuinbouw. De provincie stimuleert het verdere onderzoek en de toepassing daarvan.
  • Nieuwe kassencomplexen moeten klimaatneutraal zijn en niet meer afhankelijk zijn van fossiele energie.
  • Verouderde kassencomplexen hebben behoefte aan transformatie, De provincie stimuleert het verdere onderzoek daarnaar.
  • In de glastuinbouw werken veel arbeidsmigranten. De provincie trekt samen met gemeentes op om tot adequate huisvesting te komen en indien nodig is er afstemming over de provinciegrenzen heen. 
  • Er is nog vaak sprake tekortschietende arbeidsomstandigheden voor arbeidsmigranten. Samen met de omgevingsdiensten zorgt de provincie ervoor dat er vaker (en onaangekondigde) controles plaatsvinden.
  • We stimuleren onderzoek en praktijktoepassingen met waterstof en elektriciteit als brandstof voor landbouwvoertuigen.

6.5 Flevoland Maritiem

De visserij en visverwerking zijn belangrijk voor Flevoland en in het bijzonder voor Urk. Verduurzaming van de visserij is vanuit ecologisch en economisch perspectief belangrijk. Daar waar subsidies beschikbaar zijn (bijvoorbeeld binnen de Europese Unie) levert de provincie een passende cofinanciering om de visserijsector duurzaam te versterken. Het is een taak van de provincie om samen met andere overheden de sector te steunen om deze belangrijke economische sector binnen Flevoland overeind te houden. Hierbij wordt samen opgetrokken met de andere visserijgemeentes en de Noordzee-provincies. 

De visserij heeft de afgelopen jaren veel te verduren gehad met de Brexit en ook de sanering in de visserij laat diepe sporen na op Urk. Daarom verdient het verder ontwikkelen van maritieme activiteiten op en rond Urk samen met de gemeente de steun van de provincie. Nu het Provinciaal inpassingsplan voor de maritieme servicehaven onherroepelijk is moeten we vaart maken met de realisatie van de maritieme servicehaven.

De energietransitie kan ook veel werkgelegenheid opleveren. Een concreet voorbeeld is de binnenvaart en de visserij die de komende jaren moeten toewerken naar uitstootvrij varen. Deze grote schepen, tienduizenden in Europa, zijn vaak zeer geschikt voor de ombouw van diesel- naar waterstofmotoren. Dat ombouwen is een specialistische en arbeidsintensieve activiteit, die veel hoogwaardige werkgelegenheid biedt, Urk moet hier wat ons betreft kansen benutten en kansen pakken, de provincie zal dit ook stimuleren en aanjagen. 

Onderwijs en scholing speelt al jaren een belangrijke rol in de ontwikkeling van de maritieme sector op Urk. De Maritieme Campus op Urk moet dé maritieme opleidingslocatie in een internationaal georiënteerde context zijn. Urk moet de komende jaren ondanks een sterk groeiende economie en een groeiende beroepsbevolking rekening houden met een tekort aan gekwalificeerde krachten voor de maritieme sector. Daarnaast zien we een toenemende vraag naar middelbaar- en hoger geschoold (technisch/ICT) personeel. Er zal niet alleen een verdieping en verbreding plaats moeten vinden op mbo-niveau, maar ook geïnvesteerd moeten worden in de samenwerking tussen mbo, hbo en wo. Door de Maritieme Campus verder door te ontwikkelen kan het huidige opleidingsaanbod worden verbreed naar een totaalpakket van maritieme kennis en innovatie. De Maritieme Campus wordt dusdanig opgezet dat het daarmee koploper wordt binnen het maritieme onderwijs in Nederland.

Concrete punten:

  • Goed nautisch onderwijs in de provincie is van belang en doorontwikkeling van de Maritieme Campus is een voorwaarde.
  • De Maritieme Campus moet dusdanig worden opgezet dat het daarmee koploper wordt binnen het maritieme onderwijs in Nederland
  • De Maritieme Servicehaven is een belangrijke partner om de maritieme sector in de breedste zin van het woord naar een hoger plan te tillen. 
  • Een visserijsector, waarbij vissers, verwerking en handel nauw samenwerken om op een bedrijfseconomisch en ecologisch verantwoorde manier resultaten te behalen en de werkgelegenheid te kunnen waarborgen. 
  • Een blijvende actieve lobby in Den Haag en Brussel in het belang van de visserij, handel en verwerkende industrie. 
  • Aandacht voor de beschikbare (Europese) subsidiestromen voor de maritieme sector en hier actief op inzetten om deze naar Flevoland te halen.
  • Ruimte bieden aan sector gebonden industrie in de nabijheid van Urk. 

7. Bereikbaarheid en mobiliteit

7.1 Bereikbaarheid en mobiliteit verbindt

Goede bereikbaarheid helpt om inwoners in contact te laten blijven met familie en vrienden en te kunnen deelnemen aan bijvoorbeeld cultuur en sport. Bereikbaarheid zorgt ook dat mensen op hun werk kunnen komen. Fysieke bereikbaarheid, maar ook digitale bereikbaarheid als aanvulling daarop, is steeds belangrijker. Ook inwoners met fysieke-, mentale- of andere beperkingen moeten volwaardig deel kunnen nemen aan de samenleving en daarvoor gebruik kunnen maken van vervoer. 

De verschillende collectieve vormen van vervoer moeten betaalbaar toegankelijk en veilig zijn voor iedereen. De ChristenUnie hanteert daarom als voorkeursvolgorde ‘STOP’: Stappen, Trappen, Openbaar vervoer en Privévervoer. Wandelen en fietsen is duurzaam en gezond. Stappen en trappen heeft een recreatieve functie, maar is ook steeds vaker de eerste keus voor verplaatsing of korte en middellange afstanden. 

Concrete punten:

  • Flevoland maakt ruimte voor voetgangers en fietsers in haar provinciaal beleid en bij nieuwe gebiedsontwikkelingen. Bijzonder aandacht is er voor inwoners met een beperking.
  • De provincie investeert in uitbreiding van fietssnelwegen die aantrekkelijk zijn voor woon-werk verkeer. De fiets is een doelmatige vorm van vervoer voor reizen van 15-25 kilometer. De recreatieve functie en praktische functie worden hierbij gecombineerd. De ChristenUnie biedt daarmee ruimte aan de snelle fietsers (e-bikes, Speed pedelecs en racefietsers)
  • De provincie investeert in betere fietsvoorzieningen; bijvoorbeeld bij stations om de (elektrische) fiets een aantrekkelijk vervoersalternatief te maken. Een goed aanbod van OV-fietsen is daarbij van belang.
  • De provincie draagt bij aan ‘Mobility as a Service’ (MaaS). MaaS gaat om het plannen, boeken en betalen van al het mogelijke vervoer via apps, zodat reizen van-deur-tot-deur op maat en volgens de wensen van de reiziger mogelijk is.
  • De provincie zet zich in om de situatie op de Flevolandse wegen zo veilig mogelijk te houden, door wegen veilig in te richten en door te investeren in educatie en verandering van gedrag. Het beperken van de maximumsnelheid is daarbij een middel (indien nodig) en geen doel.
  • De realisatie van het Mobiliteit en Infrastructuur Test Centrum (MITC) bij Marknesse, in samenwerking met andere partijen, is een belangrijk prioriteit. 
  • Aandacht voor de verkeersveiligheid op provinciale wegen. Een doelstelling van 50% minder verkeersdoden- en gewonden in 2029 tov 2019, hierbij is specifieke aandacht voor het voorkomen van ongelukken met kwetsbare verkeersdeelnemers: kinderen en ouderen.
  • De veiligheid van de N50 en N305 is een knelpunt en (de verkeersveilogheid) moet worden verbeterd, Flevoland heeft hierin ook een verantwoordelijkheid voor de eigen inwoners die hier dagelijks gebruik van maken en moet hierin samen optrekken met betrokken gemeenten en buurprovincie. Ook als dit betekent dat er een bijdrage van Flevoland wordt gevraagd om mee te betalen om de veiligheid te verbeteren op het Overijsselse deel.
  • Wij zijn voorstander van een IJmeer verbinding tussen Almere en Amsterdam (bij voorkeur een tramverbinding en/of OV verbinding met fietsvoorziening) en dit is dan ook één van de harde randvoorwaarden voor verdere ontwikkeling van Almere Pampus.

7.2 Openbaar vervoer

Het openbaar vervoer is een duurzaam alternatief als reisafstanden toenemen of als beperkingen wandelen en fietsen moeilijk maken. De ChristenUnie wil het gebruik van het openbaar vervoer stimuleren ten opzichte van het privévervoer! Het openbaar vervoer dient zoveel mogelijk een ontspannende vorm van reizen te zijn voor iedereen die geen auto kan of wil bezitten. Eén van de voorwaarden hiervoor is dat het openbaar vervoer voor iedereen betaalbaar moet zijn.

Concrete punten:

  • De provincie investeert in een hoofdnet van openbaarvervoerlijnen waar het (potentiële) reizigersaanbod dat mogelijk maakt. Voor het fijnmaziger vervoer zet de provincie in op een flexibel netwerk van vraag gestuurd vervoer. Combinaties met andere vervoersbehoeftes als doelgroepenvervoer en lokale initiatieven worden daarbij ingezet om ook in minder dichtbevolkte regio’s adequate mobiliteit aan te bieden.
  • De ChristenUnie Flevoland is een voorstander van de Lelylijn en dringt er ook bij het Rijk op aan om de afspraken uit het coalitieakkoord verder in te gaan vullen met als uiteindelijke doel de aanleg van de spoorlijn die Lelystad en respectievelijk Groningen en Leeuwarden met elkaar verbindt via in elk geval de stations Emmeloord, Heerenveen en Drachten.
  • Ten behoeve van een goede verbinding tussen Zuidelijk Flevoland en Utrecht, is het van belang om de Stichtse lijn te blijven onderzoeken en de plannen verder te concretiseren.
  • De financiering van beide lijnen zal wat ons betreft voornamelijk door Den Haag en Brussel worden gedaan.
  • Wij zijn tegen de aangekondigde testen op de Hanzelijn door prorail in 2027 waardoor routes drie tot vier maanden buiten gebruik worden gesteld
  • De provincie investeert in dichtbevolkte gebieden in hoogfrequent openbaar vervoer. Als de dienstregeling tenminste elke 15 minuten wordt uitgevoerd, blijkt openbaar vervoer steeds vaker de voorkeur te krijgen boven privévervoer.
  • Vervoersmiddelen die de provincie inzet voor openbaar vervoer, zijn waar mogelijk emissie loos. 
  • De provincie houdt - waar mogelijk - verbindingen met kleine dorpen in stand. Als dit niet langer haalbaar is, moeten er andere oplossingen worden geboden. De provincie ondersteunt lokale plannen en initiatieven, zodat bewoners toch aansluiting hebben op regionale bus- en treinlijnen.
  • De provincie waarborgt een goede toegankelijkheid van het openbaar vervoer voor ouderen en mensen met een beperking. Dit betekent dan ook daarop ingerichte informatievoorziening, haltes, stations, bussen en treinen.
  • De provincie heeft aandacht voor sociale veiligheid van haltes en stations. Dit vraagt om goede afspraken met ProRail, de politie en het Openbaar Ministerie om de veiligheid in het openbaar vervoer te verzorgen.
  • De bereikbaarheid van Zeewolde en Urk met het OV is van groot belang en wij maken ons hard voor een goede verbinding tussen Zeewolde en Lelystad/Almere, tussen Urk en Lelystad/ Emmeloord, ook in de avond.
  • De bereikbaarheid van kernen zoals Swifterbant en Biddinghuizen met Dronten moet worden verbeterd.

7.3 Privévervoer

Het Rijk gaat het gebruik van de auto ‘beprijzen’. Het Rijk wil hiermee het autogebruik laten afnemen ten gunste van duurzamere vormen van vervoer. In landelijke gebieden zal de auto een belangrijk onderdeel blijven van de vervoersmix. Daarom zal de provincie deelmobiliteit stimuleren en ziet de provincie erop toe dat de kosten rechtvaardig worden toegepast.

Concrete punten:

  • Waar aanvullend op stappen, trappen en openbaar vervoer er behoefte is aan privévervoer stimuleert de provincie Flevoland het gedeeld gebruik van vervoersmiddelen, zoals deelauto’s en deelfietsen.
  • De provincie houdt het areaal aan autowegen en vaarwegen kwalitatief op orde. Zij investeert op tijd in de renovatie of vervanging van bruggen en tunnels. Een groot deel van deze ‘werken’ komen de komende tijd in de vervangingsfase.
  • Samen met Gelderland pakt Flevoland het knelpunt bij de Nijkerkerbrug aan door te komen met oplossingen die de doorstroming substantieel verbetert.
  • De provincie gaat aan de slag met het verbeteren van de veiligheid op de Houtribdijk
  • De provincie legt in principe geen nieuwe wegen aan. De provincie richt haar beperkte provinciale middelen op beheer en onderhoud van bestaande autowegen en op duurzamere vormen van vervoer. Een uitzondering is nodig als autobereikbaarheid nodig is bij grootschalige nieuwe bouwlocaties.
  • Provinciale wegen dienen dorpskernen te mijden om de leefbaarheid te vergroten. De provincie Flevoland onderzoekt of een rondweg een duurzamer en veiliger alternatief biedt. 

7.4 Duurzaam bereikbaar

Bereikbaar zijn mag niet ten koste gaan van de kwaliteit van onze leefomgeving en de leefbaarheid. De ChristenUnie wil de belasting van het milieu door het verkeer verkleinen en hiervoor gericht investeren in de sterke punten van verschillende vormen van vervoer. Het verkeer moet slimmer, schoner en zuiniger. 

Concrete punten:

  • De provincie stimuleert het elektrificeren van het verkeer door het opvoeren van het aantal laadpunten en waterstoftankstations voor personenauto’s, vrachtauto’s, bussen en binnenvaartschepen. De provincie draagt bij aan het versneld vervangen van binnenvaartmotoren voor duurzamere vormen van aandrijving.
  • De provincie stimuleert de transitie van vrachtvervoer van de weg naar de binnenvaart en via het spoor.
  • De provincie stimuleert ontgassingsinstallaties voor binnenvaartschepen. Zodra het landelijk verbod op ‘varend ontgassen’ ingaat, moeten voldoende ontgassingsinstallaties operationeel zijn.
  • De provincie wil de druk vanuit de luchtvaart en scheepvaart op de leefomgeving maximaal gelijk houden, maar bij voorkeur verminderen. De luchtvaart en scheepvaart moeten evenals andere bedrijfstakken hun aandeel leveren in het terugbrengen van de uitstoot van CO2 en stikstof.
  • Indien Lelystad Airport opengaat voor groot vliegverkeer (verantwoordelijkheid en besluit van de Rijksoverheid) zal dit een voorbeeldfunctie moeten hebben en is dit wat ons betreft alleen mogelijk voor vliegtuigen die gebruik maken van hernieuwbare energie.
  • Mocht het Rijk, ondanks jarenlange beloftes, besluiten dat Lelystad Airport definitief niet open gaat dan dient Lelystad en/of Flevoland en de betrokken ondernemers hier ruimhartig voor te worden gecompenseerd, financieel en met het oog op de beloofde werkgelegenheid.
  • De provincie stimuleert de elektrificatie van de binnenvaart (zie ook maritiem Flevoland).
  • De provincie draagt bij aan pilots en subsidies voor vrachtverkeer op alternatieve energiebronnen.
  • Walstroom in binnenhavens wordt bevorderd en gezamenlijk met het Rijk wordt gewerkt aan walstroom voor zeeschepen (cruise, ferry).
  • Geluidsoverlast van de luchtvaart - zeker in de (randen van) de nacht - zorgt voor stress en gezondheidsschade bij omwonenden. De provincie houdt de minister van IenW aan gemaakte afspreken om deze overlast te voorkomen of tegen te gaan.
  • De luchtvaart en scheepvaart moeten evenals andere bedrijfstakken hun aandeel leveren in het terugbrengen van de uitstoot.

8. Economie

8.1 Economie van het samen

Wij willen een economie die er is voor mensen in plaats van mensen die werken voor de economie. Geld en bedrijvigheid zijn middelen om samen een goed leven te leiden, met aandacht voor gezin en relaties. Een goede markt komt tot haar recht als arbeid, kapitaal en natuurlijke hulpbronnen geen tegengestelde krachten zijn en als ondernemers, werkgevers en werknemers van elkaars talenten profiteren. De focus in de economie ligt niet op winstmaximalisatie, oneindige groei of overconsumptie, maar op duurzame regionale relaties, werkgelegenheid en bloei van de gemeenschap. Een economisch beleid dat streeft naar maximale bloei, niet naar maximale groei. Dat noemen we brede welvaart. Wat ons betreft hanteert het nieuwe economische programma 2023-2028 dit als uitgangspunt.

In de economie worden mensen niet gezien als kostenpost. Ook op regionaal niveau moeten nieuwkomers, arbeidsmigranten of andere kwetsbare mensen, bijvoorbeeld met een afstand tot de arbeidsmarkt, extra aandacht krijgen om aan het werk te komen of blijven. Economie is geen individuele aangelegenheid. We moeten onze ogen openen voor lange termijn duurzame samenwerking. 

We zien een trend ontstaan van mensen die weer samen willen werken: energiecoöperaties, coöperatieve grondexploitatie, lokale coöperatieve woningbouw. Deze organisaties hebben lokaal en regionaal een belangrijke rol en vaak een herkenbaar gezicht. De ChristenUnie juicht dit toe en wil dat deze organisaties zich duurzaam verder kunnen ontwikkelen. 

Concrete punten:

  • De provincie stimuleert zowel de topsectoren als het brede MKB.  
  • De brede welvaartsbenadering moet helpen zichtbaar te maken of onze economische bedrijvigheid toekomstbestendig is.
  • Regionale samenwerking tussen bedrijfsleven, overheid, kennisinstellingen en het beroepsonderwijs willen we versterken via regiodeals.  
  • Evenwichtige samenhang tussen praktisch geschoolden en toponderzoekers in regiodeals en maatschappelijke opgaven. 
  • Human Capital agenda waarbij aandacht is voor aansluiting onderwijs en werk behoefte.
  • We promoten leer-werktrajecten om kwetsbare groepen met afstand tot de arbeidsmarkt een kans op een echte baan te geven en stimuleren gemeenten hierin te investeren.
  • We willen werken aan voldoende regionale werkgelegenheid zodat jongeren binnen deze provincie kunnen blijven wonen en werken.
  • We benadrukken de maatschappelijke rol van bedrijven en hun bijdrage aan het algemeen belang, bijvoorbeeld door innovatie. 
  • Opkomende coöperatieve organisaties helpen we een stap verder. 
  • Geef sociaal ondernemers, startups en scaleups een grotere kans bij overheidsinkoop. Duurzaamheid en maatschappelijk- en sociaal ondernemen worden randvoorwaarden bij alle inkopen van de provincie. 
  • We willen samen met gemeenten bewustwordingscampagnes realiseren tegen mensenhandel en uitbuiting binnen de provincie Flevoland.  

8.2 Innovatie

Innovatie is noodzakelijk voor een bloeiende economie. Bedrijven zijn vaak uitstekend zelf in staat te innoveren. Innovatie stimuleren is voor de provincie geen doel op zichzelf, maar een middel. De provincie richt zich bij het stimuleren van innovatie op innovaties die bijdragen aan provinciaal beleid. De innovaties en opgedane ervaringen uit Almere worden hier in meegenomen. Daarbij willen we vooral aandacht voor het innovatieve MKB, omdat die veel effectiever blijken te innoveren dan de grote bedrijven en instituten. 

Concrete punten:

  • De provincie stimuleert innovaties die bijdragen aan de grote transities. Bijvoorbeeld een circulaire en digitale economie en beperking van de CO2- en stikstofuitstoot.  
  • Stimuleringsregelingen die laagdrempelig toegankelijk zijn voor het MKB, dat wil zeggen met eenvoudige regels en rapportages.  
  • Met een groot inkoopvolume moet de provincie voorop gaan in het aanschaffen van innovatieve producten en diensten. 

8.3 Circulaire economie

De voorraad grondstoffen die de aarde kan leveren, is eindig. Het lineaire model van steeds weer nieuwe materialen gebruiken en oude materialen als afval afdanken is niet houdbaar. De ChristenUnie wil toewerken naar een circulaire economie, waarin minder materiaal wordt gebruikt en producten en materialen na gebruik door hergebruik en recycling een hoogwaardige toepassing krijgen. We realiseren ons dat hergebruik niet ophoudt bij provincie of landgrenzen.  

Concrete punten:

  • De ChristenUnie zet allereerst in op het verminderen van de vraag naar primaire grondstoffen. 
  • De provincie zet als eerste in op de bouw en de agrarische sector (verbouwen van duurzame bouwstoffen).  
  • De provincie zorgt voor voldoende ruimte voor bedrijven die bijdragen aan de circulaire economie.  
  • Samenwerken loont. We pleiten voor een sterker interprovinciaal circulair programma. Koppel voorbeeldbedrijven over provinciegrenzen heen of verbindt deze in samenwerkingsregio’s zoals Zwolle en de Metropoolregio Amsterdam (MRA). 
  • Wij willen onze koploperspositie in de MRA vasthouden wat betreft onze circulaire ambities.

8.4 Digitale economie

De interneteconomie is bijna volledig verweven met de traditionele economie. Veel van onze transacties vinden plaats via een beeldscherm. Ook productie wordt aangestuurd door computers en in de logistiek is robotisering aan de orde van de dag. Dit heeft gevolgen voor ons begrip van de economie. Nieuwe wegen vragen om bescherming. Steeds meer mensen worden slachtoffer van oplichting. Veiligheid op de digitale markt blijft onverminderd belangrijk. De beveiliging van eigen systemen zijn daar een voorwaarde voor.  

Concrete punten:

  • Aandacht voor digitale criminaliteit.  
  • De provincie werkt met gemeenten aan een goede digitale bereikbaarheid: snel vast internet en een stabiel 5G-netwerk.   
  • De provincie stimuleert cyberweerbaarheid bij clusters van bedrijven en onderwijs. Bedrijven of instellingen kunnen vaak alleen samen deze kennis aantrekken en behouden. Zij helpt bij het oprichten van regionale cyberweerbaarheidscentra. 
  • Cyberweerheid is ook van belang voor kwetsbare doelgroepen zoals ouderen en jongeren, het onderwijs en voorlichtingscampagnes moeten daar aandacht voor hebben 
  • De provincie werkt volgens ‘ethical by design’. Ethiek wordt bij het ontwerp van nieuwe toepassingen direct meegenomen. In digitale toepassingen wordt de ‘menselijke maat’ gewaarborgd. 

8.5 Bedrijventerreinen

Voor de economie zijn bedrijventerreinen en binnensteden erg belangrijk. Goede duurzame en vitale werklocaties vormen de basis van een aantrekkelijke werkomgeving. Dat geldt voor de korte als lange termijn. Bij nieuwbouw moet daarom altijd gekeken worden naar de draagkracht van de lokale economie. Ontwikkelen voor werknemers van buiten leidt tot een fictieve som van niet bestaand arbeidspotentieel. Het levert een regio weinig op. We zetten daarom in op zorgvuldige ontwikkeling. Ook vitale binnensteden dragen bij aan een prettige leefomgeving. Lege kantoren en winkels vormen een risico voor een veilige omgeving. Leegstand in het centrum willen we tegengaan met herstructureringsmaatregels. Dit krijgt vorm in de omgevingsvisie. 

Concrete punten:

  • De ChristenUnie wil dat vraag en aanbod van bedrijventerreinen en kantoren in balans is. De provincie zorgt voor 130% plancapaciteit. 
  • De provincie investeert in revitaliseren of transformatie van oude bedrijventerreinen. Zij helpt gemeenten bij planvorming en investeert samen met de gemeente in eventuele onrendabele toppen die vaak bij deze projecten voorkomen. 
  • De ChristenUnie is tegen de verdozing van het landschap. Vastgoedontwikkelaars zijn verplicht een verwijderingsbijdrage te alloceren.  
  • We pleiten voor het revitaliseren van bestaande bedrijventerreinen boven de ontwikkeling van nieuwe. 
  • De provincie zet leegstaande kantoorpanden en winkelpanden in voor woningfaciliteiten. 

9. Landschap en erfgoed

9.1 Cultuur en erfgoed

Creativiteit zit in de schepping en biedt de samenleving een spiegel. Kunst kan het leven verrijken. Kunst kan confronteren, je stilzetten of juist wakker schudden. Kunst kan leiden tot verwondering. Kunst en cultuur horen bij ons wezen. 

Onze cultuur kent een rijke geschiedenis en is drager van onze identiteit. Kunst en cultuur zijn daarmee allereerst van en voor de samenleving. De provincie kan een rol vervullen als subsidieverstrekker, opdrachtgever en hoeder van ons culturele klimaat en erfgoed. Bijzondere gebouwen, voorwerpen, tradities, foto’s, films en verhalen tonen de geschiedenis van onze jonge provincie. Erfgoed vertelt niet alleen de vaderlandse geschiedenis, maar ook de regionale en lokale geschiedenis, het verhaal van Flevoland. Belangrijke aandacht verdient het kerkelijk erfgoed. Monumentale kerkgebouwen zijn beeldbepalend in steden en dorpen. Voor veel Nederlanders zijn kerken dragers van herinneringen aan belangrijke momenten in het leven en bieden ze een plek voor bezinning. Door tekort aan geld is er echter steeds weer de kans op achterstallig onderhoud. Er is sprake van toenemende leegstand. Niet alle kerken kunnen behouden worden, maar er liggen wel kansen in een waardige alternatieve bestemming.  

Kunst is voor en van iedereen. Het is belangrijk dat er toegankelijk aanbod van kunst en cultuur is, in het bijzonder voor jongeren. Door beoefening van de amateurkunsten ontdekken en ontwikkelen zij hun creatieve talenten. Cultuureducatie is een belangrijk onderdeel van hun vorming en verdient een plek in het onderwijs. 

Monumenten

Onze geschiedenis verdient bescherming, we zijn de jongste provincie van Nederland, met meer dan 1000 jaar geschiedenis. Denk daarbij ook aan het werelderfgoed Schokland. Maar we kunnen hierbij ook denken aan de pioniersbarak in Dronten, het bivak in Almere, het werkeiland in Lelystad of het Mechanisch Erfgoedcentrum tussen Lelystad en Dronten. Monumentale (kerk)gebouwen zijn cultuurhistorisch waardevol en zijn beeldbepalend in steden en dorpen. Met geld van de rijksoverheid hebben veel gemeenten en provincies kerkenvisies geschreven. We verwachten dat de komende jaren opnieuw veel kerken zullen worden gesloten en dat het niet eenvoudig zal zijn om voor alle monumentale kerkgebouwen nieuwe bestemmingen te vinden.

Concrete punten: 

  • Behoud en bescherming van Flevolands erfgoed, met een verdere nadruk op agrarisch-, industrieel- en religieus erfgoed.
  • Erfgoed wordt ook digitaal bewaard, zodat er een naslagwerk ontstaat van het provinciaal erfgoed. 
  • Wij steunen de ontwikkeling van Batavialand binnen de gestelde financiële kaders.
  • De provincie stimuleert herbestemming bij leegstaande erfgoedobjecten. Het behoud van erfgoed is gebaat bij een passende bestemming. 
  • Erfgoed moet ook ‘beleefd’ worden. Wij zetten in om het provinciaal erfgoed ook beleefbaar te maken door bijvoorbeeld verruimen van openstelling en wandel- en fietsroutes langs erfgoed. 
  • De provincie draagt zorg voor een adequate uitvoering van haar wettelijke taken voor het bewaren van arc
  • De provincie biedt gemeenten ondersteuning bij cultuureducatie en cultuurparticipatie en bij de uitvoering van haar erfgoedtaken. 
  • De provincie trekt samen met het Rijk op en zorgt voor financiering voor het noodzakelijk onderhoud van rijksmonumenten. Daarbij is er bijzondere aandacht voor het duurzamer maken van monumenten en voor kerkelijk erfgoed. 
  • De provincie ziet erop toe dat naoorlogse monumenten ook een plek krijgen in het erfgoedbeleid. 
  • heologische vondsten. 

9.2 Landschap

Flevoland is uniek in de wereld en staat bekend als het grootste waterbouwkundige werk van Nederland. Door mensen gemaakt land, ontstaan aan de tekentafel. Als samenleving staan we voor een aantal grote opgaven en veranderingen. Zoals 100.000 toekomstbestendige woningen, een welvarende en betrokken samenleving, veiligheid, voldoende en schoon water, biodiverse landbouw, duurzame visserij, gezonde en toegankelijke natuur, circulaire energie, goede wegen en verbindingen. Belangrijk voor Flevoland én Nederland. Veel van de opgaven en veranderingen vragen ruimte en hebben dus impact op het landschap. Hoe gaan we dan om met de ruimte in onze provincie? Ons landschap? Een gevarieerd landschap zorgt voor een hogere waardering van onze woonomgeving en ons werkmilieu. Als bedrijven een nieuwe vestigingsplek kiezen, speelt de kwaliteit van de woonomgeving een grote rol omdat werknemers dat belangrijk vinden.

De kwaliteit van het landschap staat flink onder druk, met veel discussies over de plaatsing van windmolens en de aanleg van zonneweides. Flevoland heeft een landschapsvisie ontwikkeld en deze moet ook verder vorm en inhoud krijgen binnen de andere beleidsdomeinen. Het belang van de cultuurhistorie moet een sturende factor zijn bij de beoordeling van ruimtelijke ontwikkelingen. Soms leveren nieuwe ontwikkelingen en nieuwe ingrepen in het landschap juist geld op waarmee de meest waardevolle landschapselementen behouden kunnen worden. 

Bij cultuureducatie kan landschapseducatie een grotere rol spelen. De provincie heeft een taak in het beschrijven van karakteristieke landschappen (in kwaliteitsgidsen, gebiedsprofielen) en in het borgen van de gebiedskwaliteiten in de Omgevingsvisie en de Omgevingsverordening. Bij ingrepen in het landschap moeten initiatiefnemers aangeven hoe ze omgaan met het kwaliteitsbeleid.

Concrete punten:

  • Het belang van de cultuurhistorie moet een sturende factor zijn bij de beoordeling van ruimtelijke ontwikkelingen. 
  • Bij de inpassing van windmolens en de aanleg van zonneweides kijkt de provincie niet alleen naar economische argumenten en de netcapaciteit, maar ook naar de kwaliteiten van het landschap. 
  • Door ingewikkelde regelgeving is het voor boeren en voor andere ondernemers erg lastig om alle mogelijkheden goed te overzien. Daarom ondersteunt de provincie boeren en andere ondernemers bij het advies inwinnen bij onafhankelijke en deskundige adviseurs (landbouwcoaches, ervenconsulenten en aanjagers) bij de herbestemming van land en gebouwen. 

9.3 Kunst en cultuur

God, onze Schepper heeft ons creatieve talenten gegeven waar we van genieten. Kunst en cultuur horen bij ons mens-zijn en zijn waardevol voor een open en bloeiende samenleving. Bibliotheken, concertzalen, musea en toneelhuizen; het zijn plekken waar mensen graag zijn. Kunst kan het leven mooier maken, mensen bij elkaar brengen en een nieuwe kijk ergens op geven, zowel in het mooie als in het lijden. Onze cultuur kent een rijke geschiedenis en is een belangrijk onderdeel van wie wij zijn. Kunst en cultuur zijn daarmee echt van en voor de samenleving. De overheid dient daarom op te treden als subsidieverstrekker, opdrachtgever en beschermer van ons culturele klimaat en erfgoed. Op dit ogenblik heeft Flevoland een aansprekend cultuurbeleid dat voorziet in een behoefte, dit beleid is het uitgangspunt voor komende jaren. Flevoland is internationaal bekend vanwege haar landschapskunst en het is dan ook van belang dat de bestaande kunstwerken goed worden onderhouden en bereikbaar zijn voor iedereen. Extra kunstwerken hebben geen prioriteit, beleidsmatig en financieel.

De ChristenUnie vindt het belangrijk dat kinderen en jongeren met kunst en cultuur in aanraking komen. Door beoefening van amateurkunsten ontdekken en ontwikkelen zij hun creatieve talenten. Cultuur is een belangrijk onderdeel van hun ontwikkeling en verdient een plek in het onderwijs. Het is belangrijk dat er voor kinderen en jongeren een toegankelijk aanbod van kunst en cultuur is. 

Culturele ontmoetingsplekken 

Als het gaat om culturele ontmoetingsplekken is de provinciale rol het ondersteunen van initiatieven om de leefbaarheid in dorpen en kernen te ondersteunen. Steeds vaker zijn cultuurgebouwen multifunctioneel. Zo is de bibliotheek al lang niet meer alleen maar de plek om boeken te lenen. Steeds vaker is er veel meer te doen. Mensen kunnen er cursussen volgen, het is een ontmoetingsplek en de bibliotheken zijn een belangrijk onderdeel om een gemeente leefbaar te houden. In de eerste instantie zijn gemeenten en de bibliotheken zelf verantwoordelijk voor hun functie voor de samenleving. Dit geldt voor steden, maar zeker ook voor dorpen en kleine kernen. De provinciale rol is vooral gericht op het ondersteunen van initiatieven om de leefbaarheid in dorpen en kernen te ondersteunen. Hoewel er goede argumenten zijn om in een stad van de omvang van Almere een aantrekkelijk museum te bouwen, zijn we kritisch op het initiatief om te komen tot een nieuw museum voor immersieve kunst en landschapskunst in Almere. De ChristenUnie wil hier deze collegeperiode (2023-2027) niet aan bijdragen vanuit de provinciale begroting.

Concrete punten:

  • Talentontwikkeling vormt de basis voor het provinciale culturele klimaat. Creatieve broed-plekken zoals culturele podia, kunstvakonderwijs zijn daar belangrijk voor en worden daarom ondersteund door de provincie. 
  • De provincie ondersteunt plannen van de gemeente om in het kader van de leefbaarheid (openbare) bibliotheekvoorzieningen of andere vergelijkbare ontmoetingsplekken in dorpen en kernen bereikbaar en betaalbaar te houden. 
  • Geen incidentele en structurele financiële steun vanuit de provinciale begroting voor een nieuw museum voor immersieve kunst en landschapskunst in Almere.

10. Krachtige Samenleving

De ChristenUnie staat voor een samenleving waarin we zorgen voor elkaar en iedereen mee kan doen. Daarbij wil de ChristenUnie ook inzetten op het bevorderen van gezondheid. En dan gaat het om fysieke gezondheid maar ook om het mentale welbevinden en zingeving. We willen dat iedereen tot bloei kan komen, kan meedoen en zich kan ontwikkelen. De leefomgeving speelt hierbij een grote rol en de provincie kan een belangrijke bijdrage leveren aan het bevorderen hiervan. 

10.1 Iedereen telt en doet mee

Ieder mens is uniek en waardevol. Ieder mens telt daarom mee en moet ook mee kunnen doen. De ChristenUnie wil dat de provincie zich blijft inzetten voor een inclusieve samenleving waarin iedereen zich gezien voelt en gelijke kansen heeft. Het moet niet uitmaken waar je bent geboren of hoe je situatie nu is. Kinderen moeten gezond op kunnen groeien en zich kunnen ontwikkelen, er moet goede en nabije zorg zijn voor iedereen, voorzieningen moeten toegankelijk zijn voor mensen met een beperking en ook ouderen moeten mee kunnen blijven doen. De provincie biedt daarbij ruimte aan burgerinitiatieven en faciliteert deze. De rol van de provincie op dit gebied blijft complementair aan de gemeenten: samenbinden, aansturen en kennis delen in de taken waar de provincie het verschil kan maken. Dit is wat ons betreft een belangrijk onderdeel van een krachtige en vitale samenleving die omziet naar elkaar. 

Concrete punten.

  • De provincie onderschrijft het VN-verdrag inzake de rechten van personen met een handicap.
  • De provincie is een toegankelijke organisatie, op fysiek en digitaal gebied. Dit vertaalt zich in: 
    • Provinciale gebouwen zijn goed toegankelijk 
    • In het personeelsbeleid van de provincie is toegankelijkheid een belangrijk aspect
    • De websites van de provincie en aan haar gelieerde organisaties zijn goed toegankelijk
  • Ondersteuning van vrijwilligersorganisaties en deskundigheidsbevordering van vrijwilligers door onze tweedelijnsorganisaties (o.a. Flever en Sportservice Flevoland). 
  • De provincie voert actief beleid om discriminatie op grond van geslacht, gender en geaardheid tegen te gaan en bevordert acceptatie en gelijkwaardigheid van LHBTI’s
  • Bevorderen van toegankelijke zorg en een dekkend zorglandschap via de zorgtafel. Iedereen heeft recht op goede zorg en deze moet in alle regio’s beschikbaar zijn. 
  • De energietransitie kan de ongelijkheid vergroten. De provincie komt daarom met gemeenten deze ongelijkheid waar mogelijk bestrijden. 
  • De provincie bestrijdt armoede en sociale uitsluiting, bijvoorbeeld door het ondersteunen van zelfhulporganisaties. 
  • Wij willen nog steeds dat Lelystad een compleet ziekenhuis krijgt, inclusief 24/7 spoedeisende hulp en de acute verloskundige zorg die ook voor omliggende gemeenten zoals bijvoorbeeld Urk van groot belang is.

10.2 Sport als vliegwiel voor actieve participatie

Sport is een mooie manier om door God gegeven talenten te ontwikkelen en de volksgezondheid te bevorderen. Sport is ook een praktische manier om te leren respectvol met elkaar om te gaan. De ChristenUnie ziet voor de provincie een stimulerende en ondersteunende rol op het terrein van de (breedte)sport, talentontwikkeling en gehandicaptensport. Bijvoorbeeld als er op dit gebied samen gewerkt moet worden tussen gemeenten, waaronder het afstemmen van accommodaties (wat komt waar) en het stellen van prioriteiten bij het geven van subsidies voor sportactiviteiten. 

Grote topsportsportevenementen kunnen bijdragen aan de versterking van de sportpiramide (o.a. talentontwikkeling en breedtesport) en kan een economisch vliegwiel zijn. De ChristenUnie is geen tegenstander van deze topsportevenementen maar wel terughoudend in het faciliteren van dit soort evenementen die op gespannen voet staan met de zondagsrust.   

Concrete punten:

  • Het ondersteunen van gemeenten bij het afstemmen van hun sportaccommodaties (bijvoorbeeld sporthal versus zwembad). 
  • De regionale sportinfrastructuur versterken en inzetten op een leefomgeving die uitnodigt tot sporten om daarmee het bewegen te stimuleren.
  • Sport nadrukkelijk koppelen aan gezondheid en welbevinden,
  • Het stimuleren van lokale overheden om zich (gezamenlijk) actief in te zetten voor gehandicaptensport.
  • Sport en buitenruimte zijn belangrijke items waarin de provincie het verschil kan maken.
  • Wij kiezen minimaal voor het midden scenario (gevorderd) zoals is beschreven in het nieuwe provinciale sportbeleid 2023-2027 ‘Samen werken aan een sportief Flevoland’.

10.3 Recreatie en toerisme

In een gezonde leefomgeving is voldoende mogelijkheid voor recreatie en toerisme. Goede voorzieningen op het gebied van fietsen, wandelen en andere vormen van vrije tijdsbeoefening zoals het toeristisch gebruik van parken en natuur, nodigen uit tot gezond gedrag. 

Concrete punten:

  • Provinciale routes verbinden met landelijke routes zodat toeristen zich beter over ons land kunnen verspreiden.  
  • Het (verder) ontwikkelen van goede recreatieve buitensportvoorzieningen zoals ruiterpaden, skeelerroutes en kanoroutes en aansluiting MTB routes. 
  • Een goede ontsluiting van het landelijk gebied door het bevorderen en aanleggen van een netwerk van klompenpaden, wandelroutes, fietspaden en kanoroutes et cetera. 
  • Goede bereikbaarheid, bewegwijzering en betaalbaar parkeren nabij recreatief-toeristische locaties  
  • Stimuleren en faciliteren van rustplaatsen langs (recreatieve) fietsroutes

10.4 Milieu en gezondheid

Onze natuurlijke omgeving speelt een belangrijke rol als het gaat om onze veiligheid en gezondheid. De omgevingsdiensten, die verantwoordelijk zijn voor Vergunning, Toezicht en Handhaving (VTH) zijn daarbij van groot belang. De provincie moet altijd in nauw contact staan met de betrokken omgevingsdiensten en erop toezien dat de VTH-taken worden nageleefd. Dan gaat het om de luchtkwaliteit, geluid en waterkwaliteit. De aanwezigheid van groene toezichthouders is daarbij ook van groot belang. De bestrijding van (drugs)criminaliteit en de problemen die het dumpen van drugsafval met zich meebrengen zijn groot. Waar dit probleem zich lange tijd voornamelijk concentreerde in het zuiden van Nederland, is de drugsproblematiek inmiddels in alle provincies een probleem.  De ChristenUnie zet zich al jaren in om deze problematiek te bestrijden en zal dit ook in de aankomende jaren blijven doen.  

Concrete punten:

  • Genoeg menskracht voor omgevingsdiensten op het gebied van handhaving en ICT.
  • Gezamenlijke inzet en middelen voor het bestrijden drugsdumpingen. 
  • Tbo’s die te maken hebben met afvaldumpingen moeten dit gratis naar de afvalstort kunnen brengen
  • Er moet meer toezicht komen in het buitengebied. Dit willen we bereiken door aan terrein beherende organisaties voor opengestelde gebieden een toezichtbijdrage van €17,- per hectare toe te kennen. Dit is extra geld en mag niet ten koste gaan van de bijdrage voor beheer van de natuur(gebieden).

11. Bestuur en financiën

De ChristenUnie-politici maken deel uit van een beweging van maatschappelijk betrokken christenen die op tal van plekken in de samenleving hun geloof een stem geven. Die hun geloof niet bewaren voor de kerk of thuis, maar uitdelen in de maatschappij. Die bereid zijn verantwoordelijkheid te nemen en samen te werken voor een betere samenleving. Vertrouwen is daarbij het uitgangspunt, vertrouwen in de burgers maar ook in de democratisch gekozen volksvertegenwoordigers.

11.1 Verschillende overheidslagen, één missie

Wij beseffen heel goed dat de overheid niet alle vraagstukken kan oplossen. De samenleving is niet maakbaar. Maar de overheid is er volgens de ChristenUnie wel om het zwakke te beschermen, waar nodig regels op te stellen en vrede te stichten. Dit kunnen we in de Bijbel lezen.

"Je weet wat de HEER wil: niets anders dan recht te doen, trouw te betrachten en nederig de weg te gaan van je God. (Micha 6:8)"

De ChristenUnie is een landelijke, christelijke netwerkpartij. Dat biedt stabiliteit. Onze provinciale  standpunten zijn niet zomaar even opgeschreven maar gebaseerd op onze christelijke uitgangspunten en in lijn met ons landelijke beleid. Tegelijk biedt het feit dat de ChristenUnie actief is op alle niveaus van het openbaar bestuur uitstekende mogelijkheden om af te stemmen en om provinciale zaken landelijk of lokaal aan de orde te stellen. 

11.2 Taakopvatting

De provincie heeft een aantal wettelijke taken die zich vooral richten op ruimtelijke ordening, natuur en economie die weer samen komen in het omgevingsbeleid. Ook cultuur hoort voor een deel tot de taken van de provincie, waar dit de lokale belangen overstijgt. Naast de wettelijke taken kan de provincie zelf bepalen welke taken zij wil aanpakken. Er is immers sprake van een open huishouding, zoals vastgelegd in artikel 124 van de grondwet. Een open huishouding betekent dat de provincie verder zelf mag bepalen welke onderwerpen zij wil oppakken. De basisgedachte van de provincie is wel dat een taak het beste zo dicht mogelijk bij de burger kan worden uitgevoerd. De beslissing wordt bij voorkeur genomen op de plaats waar die ook effect heeft. 

In veel gevallen zal dit de gemeente zijn. Er kunnen zich echter situaties voordoen waarin provincies een meerwaarde kunnen leveren op taken buiten het wettelijke domein. Hier zal vooral sprake van zijn wanneer er (boven)regionale kwesties of sector-overstijgende zaken spelen, en gemeenten niet in staat zijn de betreffende zaken aan te pakken of op te lossen. Een goed voorbeeld is de huisvestingsproblematiek van arbeidsmigranten. Wanneer deze situatie zich voordoet, kunnen Provinciale Staten zelfstandig besluiten om een provinciale inzet te leveren en het takenpakket uit te breiden. Zowel de grondwet als de provinciewet geven provincies deze mogelijkheid en wat de ChristenUnie betreft blijft dit zo. 

Vanuit de overtuiging dat een taak het beste zo dicht mogelijk bij de burger wordt uitgevoerd, hoort het beleid rondom zorg en welzijn in de eerste plaats thuis bij de gemeente, en niet bij de provincie. Als lokaal beleid structureel de gemeentegrenzen overschrijdt, zoals bijvoorbeeld het geval is bij regionale omgevingsdiensten en ook bij regionale samenwerking of gemeenschappelijke regelingen voor jeugdzorg en maatschappelijke opvang, is het goed om te heroverwegen of deze taken wel bij de juiste overheidslaag geplaatst zijn. De beperkte mogelijkheden tot politieke controle op deze organisaties leidt tot de vraag of een verankering binnen de provinciale overheid –met uitvoeringsorganisaties waarin de gemeenten betrokken zijn- niet de voorkeur verdient.

Concrete punten:

  • De roeping van overheden, en dus de provincie is om, in dienst van God, te zorgen voor een veilige leefomgeving en daarnaast de publieke samenleving te ontwikkelen.
  • Nederland is als eenheidsstaat ontstaan vanuit de kracht en zelfstandigheid van de provincies. Provincies moeten die regionale autonomie voortdurend inhoud geven.
  • De verantwoordelijkheid voor een groot aantal taken is verplaatst van het rijk naar de gemeenten. Het gemeentebestuur heeft veel vrijheid bij de uitvoering van deze taken. Provincies bevorderen de gemeentelijke beleidsvrijheid zoveel mogelijk.
  • De ChristenUnie heeft er vertrouwen in dat de gemeenten in Flevoland hun taken goed oppakken. Daarvoor werken gemeenten ook veel met elkaar samen. Structurele samenwerking tussen gemeenten mag echter niet leiden tot verarming van de lokale democratie. Zolang de gemeenten haar taken goed uitvoeren en het democratisch proces gewaarborgd blijft, blijft de provincie op afstand. Mochten zich grote en structurele problemen voordoen, dan kan er besloten worden om deze bovengemeentelijke taken over te nemen.
  • Provinciebesturen moeten onder andere op grond van de Omgevingswet maximaal samenwerken met de waterschappen in het belang van duurzaam waterbeheer.

11.3 Bestuursstijl

De ChristenUnie pleit voor een houding die luisterend, samenwerkend, verbindend en integer is. Het provinciebestuur is het meest effectief in samenwerking met andere partijen. Belangrijk hierbij zijn de gemeenten, maatschappelijke organisaties, het bedrijfsleven, hogescholen en universiteiten. Samenwerking vraagt om een houding die samenwerking bevordert. Het betekent ook dat de provincie vaak zal participeren in netwerken om haar doelen te bereiken. Dit vraagt om transparantie en integriteit ten opzichte van de inzet en de te bereiken doelen. En om een duidelijke rolverdeling tussen het college van Gedeputeerde Staten en Provinciale Staten.

Ondermijning is een groot probleem waar wij onze ogen niet voor sluiten. Een goede screening van de mensen die binnen het bestuur actief zijn, is daarbij gewenst. Daarnaast pleiten wij voor een jaarlijkse integriteitsdag. Een dag waarop we met het college van Gedeputeerde Staten en Statenleden samen kijken naar ons eigen handelen en tevens weer bewustwording creëren voor de risico’s van beïnvloeding van de besluitvorming door mensen/organisaties met andere belangen. 

Concrete punten:

  • De rol van de overheid ten opzichte van de samenleving verandert; inwoners vragen meer ruimte voor eigen initiatieven en uitvoering ervan. Het provinciebestuur moet hieraan maximaal tegemoetkomen, tenzij andere openbare belangen hierdoor worden geraakt
  • De provincie behartigt het openbaar provinciaal belang. Dat belang is niet beperkt tot de terreinen waar de wet haar taken geeft, maar strekt zich ook uit tot domeinen waar geen wettelijke taak voor de provincie ligt.  Om die reden wordt periodiek de Brede Welvaart-index toegepast. De stand van zaken op de terreinen van welzijn, duurzaamheid en (on)gelijkheid in Flevoland wordt gemonitord en beleidsinitiatieven worden vervolgens genomen.
  • De overheid is meer dan ooit medespeler in een netwerk-samenleving. Om die reden onderhoudt het provinciebestuur intensieve contacten met organisaties, bedrijven en instellingen die van belang zijn voor de provinciale samenleving en worden zij betrokken bij de beleidsbepaling.
  • De zelfstandigheid van de provincies staat niet ter discussie. Waar nodig wordt op bovenregionaal niveau samengewerkt, maar dit gebeurt steeds vanuit het perspectief van de zelfstandige provincie Flevoland.  
  • Het systeem van belastingheffing door opcenten op de motorrijtuigenbelasting staat ter discussie. Wij willen een eigen belastinggebied voor de provincie Flevoland omdat dat recht doet aan de open huishouding van de provincie. Flevoland is een groeiprovincie en om deze groei te kunnen faciliteren is handhaving of minimale groei van de motorrijtuigenbelasting acceptabel.
  • Belangrijk voorwaarde bij een nieuw belastinggebied zal zijn dat het niet mag leiden tot een stapeling van belastingen door verschillende overheden op een bepaald gebied en het heeft geen prikkels in zich die binnen Nederland tot afname van de solidariteit leiden. Bij de introductie zien we erop toe dat groepen burgers niet onnodig zwaar worden belast (bijvoorbeeld provinciale OZB: zorgt ervoor dat mensen die hun huis als pensioenvoorziening hebben ineens nog meer moeten gaan betalen)
  • In gemeenschappelijke regelingen dienen Provinciale Staten zelf een zienswijze op begrotingen en verantwoordingen in; om bestuurders niet in de rol van zowel uitvoerder als controleur te manoeuvreren wordt het indienen van zienswijzen nooit gemandateerd aan het College.
  • Integriteitstoets: Er is/komt een jaarlijks integriteitsdag voor Provinciale Staten, Gedeputeerde Staten en ambtenaren. Het integriteitsbeleid van de provincie wordt tenminste eenmaal in de vier jaar geactualiseerd.
  • De provincie dient transparant te zijn en geeft daarom inzicht in geautomatiseerde processen en gebruik van algoritmes. De provincie houdt van al haar werkzaamheden actief en controleerbaar bij welke algoritmes zij op basis van welke informatie voor welk doel gebruikt.
  • Kritische zelfreflectie is nodig. Daarom maakt de provincie geld vrij voor onderzoek naar haar eigen beleid (het zogenaamde artikel 213a-onderzoek).
  • De provincie ziet erop toe dat elke gemeente een actieve rekenkamer heeft.
  • De griffie is samen met het ambtelijk apparaat ter ondersteuning van Provinciale staten en trekken daar waar nodig samen op.
  • De griffie is ondersteunend en net als de ambtenaren onafhankelijk en mengt zich niet in het politieke debat.
  • We gaan naar een spreektijdenregeling voor fracties.
  • Fracties die zich splitsen of afscheiden hebben niet dezelfde (financiële) rechten als gekozen fracties
  • Ondermijning gaan we tegen. Daarin werkt de provincie samen met andere overheden. Bij enige twijfel doen we onderzoek naar de herkomst van bezit.

11.4 Financiën

Het provinciebestuur stemt haar beleid af op de beschikbare middelen. Waar mogelijk zal zij samen met haar partners afspraken maken over de financiering van het voorgestane beleid. Dat kan zijn door het aangaan van constructies die gezamenlijke financiering behelzen, of door (gezamenlijke) acties richting het rijk of Europese subsidies. Ook kan de provincie de regionale ontwikkeling of verduurzaming stimuleren door het beschikbaar stellen van alternatieve financiële instrumenten, zoals revolverende fondsen. 

Om eigen beleid te kunnen voeren en een goede partner te zijn is een open huishouding voor de provincie essentieel. De ChristenUnie pleit voor de handhaving van een eigen provinciale belastingheffing. Provinciale belastingverhoging kan alleen als grote maatschappelijke opgaven (bijvoorbeeld milieu- en klimaatbeleid)  aantoonbaar vragen om extra investeringen.

Om ambitieus provinciaal beleid te kunnen financieren, zal de provincie haar eigen organisatie zo efficiënt mogelijk moeten inrichten. Organisatorische samenwerking met gemeenten en andere provincies kan daar een belangrijke bijdrage in leveren.

De ChristenUnie wil dat de provincies zich als partner van gemeenten opstellen bij het op orde krijgen en houden van de gemeentelijke financiële huishouding. Dit is een houding van willen meedenken, adviseren en de eigen gemeentelijke verantwoordelijkheid blijven respecteren. Dit gaat verder dan het wettelijk financiële toezicht maar we nemen daarbij geen (financiële) verantwoordelijkheid over van gemeenten.

Concrete punten:

  • Een provincie die jaarlijks zorgt voor een, voor de bewoners inzichtelijke en toegankelijke begroting. De ChristenUnie wil dat er een publieksversie komt. 
  • In de begroting is een doelenboom opgenomen die duidelijk maakt aan welke maatschappelijke doelen de provincie werkt. Aan de maatschappelijke doelen zijn programmadoelen gekoppeld die indicatoren hebben die passen bij de ontwikkeling van het programma.
  • De provincie zorgt voor een jaarlijks structureel sluitende (meerjaren)begroting. 
  • Jaarlijks moet worden gekeken of een eventuele indexering van de motorrijtuigenbelasting aan de orde is. 
  • Indexering van de MRB is een middel en geen doel. 
  • De herziening van provinciefonds moet worden gekoppeld aan de herziening van het belastinggebied om zo de effecten voor Flevoland goed in beeld te krijgen. 
  • Een provincie treedt op als partner van de gemeente bij het op orde houden of krijgen van de financiële huishouding maar heeft daarbij een eigenstandige verantwoordelijkheid (financieel toezichthouder).