Lente
Ik vind het voorrecht om in de polder te wonen. Elk seizoen ziet de polder er weer anders uit. In de herfst wordt er door de boeren volop geoogst. Volgeladen wagens rijden af en aan, vol met aardappels, wortels, suikerbieten. In de winter komt het land tot rust, dan geniet ik van de vergezichten. En wanneer het lente wordt lijkt het wel of alles ontwaakt uit een winterslaap. Het land komt weer tot leven, er wordt geploegd, gezaaid, beregend. De bomen botten uit, wat dor en dood lijkt te zijn, wordt weer groen. Op de velden komen plantjes tot leven. De tulpenvelden kleuren in de mooiste kleuren. Wanneer je in de vroege morgen buiten loopt hoor je het gezang van de vogels. Tegen de zomer hangen de fruitbomen vol met vruchten. Wat een rijkdom.
Ik geniet zelf erg van de lente. Ik houd niet zo van de kou en de korte dagen. Geef mij maar warmte en licht. Ik zie in de lente iets terugkomen van het paradijs. Hoe mooi moet daar geweest zijn. Wat een creativiteit van God, hoe Hij alles gemaakt heeft. Tegelijkertijd besef ik dat er, naast al het moois waar we gelukkig nog van mogen genieten, zoveel misgaat. Juist in die schepping, in de natuur en het milieu. Wat een enorme verantwoordelijkheid dragen we met elkaar voor de schepping en hoe wij daarmee omgaan. Laten we de opdracht, die er vanuit de Bijbel ligt, serieus nemen.