Littekens
Hoe schrijf je een blog in een tijd waarin ontmoetingen met anderen maar in zeer beperkte mate kunnen plaatsvinden? Ik merk dat ik dat lastig vind. Ontmoetingen met anderen zorgen bij mij voor andere perspectieven, zodat ik naar iets wat ik meemaak, of waar ik over nadenk, anders kan kijken. Alsof ik er dan beter ‘omheen kan lopen’ om het van een andere kant te kunnen belichten.
Dat aspect is weggevallen en ik merk dat het mij geen goed doet. Ik blijf daardoor langer ronddwalen in mijn eigen gedachtenwereld, wat niet altijd verrijkend is. Vaker niet, moet ik u bekennen.
Ook de creatieve ruimte in mijn brein neemt af en ik las ergens dat dat ook heel logisch is. Op een bepaalde manier ervaren we stress en spanning door de beperkingen die ons zijn opgelegd, waardoor we meer gericht zijn op overleven.
Ik merk dat als ik een wandeling maak of boodschappen doe. Niets is meer vanzelfsprekend, zo lijkt het. Als een ander mij tegemoet komt, of ik loop in hetzelfde winkelpad in de supermarkt, dan denk ik erover na hoe ik voldoende afstand kan houden. We mijden elkaar alsof we melaatsen zijn en soms lijkt een groet al teveel van het goede. Gekke wereld dan ineens.
Het kan niet anders of dit heeft effect op de verhoudingen tussen mensen en op ons sociaal emotioneel welbevinden. Een effect dat misschien wel langer merkbaar zal zijn dan ons lief is. We zijn gezegend met uitgebreide technische mogelijkheden, maar echt contact daarmee vervangen is niet mogelijk.
Bovendien slaat deze crisis gaten en littekens in onze samenleving omdat we mensen, geliefden, verliezen. En dat we niet altijd afscheid kunnen nemen zoals we dat zouden willen. Misschien ook rouw die uitgesteld wordt omdat we nog middenin de crisis zitten waarvan we geen idee hebben hoe we eruit gaan komen.
Met die littekens, wat de vorm of aard daarvan is, moeten we verder. Als samenleving, als gemeenschap, als individu. Afgelopen zondag hoorde ik een overdenking naar aanleiding van Ezechiël 37 en Johannes 20. In Ezechiël gaat het over het wonder van de beenderen die opnieuw tot leven worden gewekt en in Johannes 20 over Jezus’ verschijning aan Maria en zijn discipelen na zijn opstanding. Treffend werd uitgelegd dat God in zijn scheppende werk in het visioen van de beenderen niet iets nieuws uit het niets maakt, maar dat hij gebruik maakt van wat er is, in al haar gebrokenheid. En het opstandingslichaam van Jezus is geen superlichaam, zonder enig gebrek. Nee, de littekens zijn daarin nog zichtbaar. Het mag ons leren, dat wij in ons leven, in onze samenleving, de littekens niet hoeven te verbergen of te ontkennen. We mogen ons daarin laten aanraken en de ander dichtbij laten komen. Zoals Jezus Tomas uitnodigde om zijn littekens aan te raken.